Responsive image

Aanhef

Download de app voor meer functionaliteit.

Aanhef

27.10.2022

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 277/1

VERORDENING (EU) 2022/2065 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 19 oktober 2022

betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Diensten van de informatiemaatschappij en met name tussenhandeldiensten zijn een belangrijk onderdeel geworden van de economie van de Unie en het dagelijks leven van de Unieburgers. Twintig jaar na de vaststelling van het bestaande wettelijke kader dat van toepassing is op dergelijke diensten, dat is vastgelegd in Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad (4), hebben nieuwe en innovatieve bedrijfsmodellen en diensten, zoals sociale onlinenetwerken en onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden om overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren, het mogelijk gemaakt voor zakelijke gebruikers en consumenten om op nieuwe manieren informatie te verstrekken en toegang te krijgen tot informatie en transacties te verrichten. Een meerderheid van de Unieburgers maakt nu dagelijks gebruik van die diensten. De digitale transformatie en het toegenomen gebruik van die diensten hebben echter ook nieuwe risico's en uitdagingen meegebracht voor individuele afnemers van de betrokken dienst, voor bedrijven en voor de samenleving als geheel.

(2)

De lidstaten voeren in toenemende mate nationale wetten in, of overwegen deze in te voeren, over onder deze verordening vallende aangelegenheden, waarbij met name zorgvuldigheidseisen worden gesteld aan aanbieders van tussenhandeldiensten wat betreft de manier waarop zij illegale inhoud, online desinformatie of andere maatschappelijke risico’s moeten aanpakken. Die uiteenlopende nationale wetten hebben een negatieve invloed op de interne markt die, krachtens artikel 26 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), een ruimte zonder binnengrenzen omvat waarin het vrije verkeer van goederen en diensten en de vrijheid van vestiging zijn gewaarborgd, rekening houdend met het inherent grensoverschrijdende karakter van het internet, dat over het algemeen voor het aanbieden van die diensten wordt gebruikt. De voorwaarden voor het aanbieden van tussenhandeldiensten in de gehele interne markt moeten worden geharmoniseerd, zodat bedrijven toegang krijgen tot nieuwe markten en nieuwe mogelijkheden krijgen om de voordelen van de interne markt te benutten, terwijl consumenten en andere afnemers van de diensten een grotere keuze kunnen krijgen. Voor de toepassing van deze verordening worden zakelijke gebruikers, consumenten en andere gebruikers beschouwd als “afnemers van de dienst”.

(3)

Verantwoordelijk en zorgvuldig gedrag van de aanbieders van tussenhandeldiensten is essentieel voor een veilige, voorspelbare en betrouwbare onlineomgeving en om Unieburgers en andere personen de mogelijkheid te bieden hun in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het “Handvest”) gewaarborgde grondrechten uit te oefenen, met name de vrijheid van meningsuiting en van informatie, de vrijheid van ondernemerschap, het recht op non-discriminatie, evenals het bereiken van een hoog niveau van consumentenbescherming.

(4)

Om de werking van de interne markt veilig te stellen en te verbeteren, moet daarom op Unieniveau een gerichte reeks uniforme, doeltreffende en evenredige dwingende bepalingen worden vastgesteld. In deze verordening worden voorwaarden opgelegd voor het opkomen van innovatieve digitale diensten en voor de groei hiervan in de interne markt. De onderlinge aanpassing van de nationale regelgevende maatregelen op Unieniveau met betrekking tot de eisen voor aanbieders van tussenhandeldiensten is noodzakelijk om versnippering van de interne markt te voorkomen en te beëindigen en om rechtszekerheid te waarborgen, en daarmee de onzekerheid voor ontwikkelaars te verminderen en de interoperabiliteit te bevorderen. Door gebruik te maken van technologieneutrale eisen zou innovatie niet mogen worden belemmerd, maar juist worden gestimuleerd.

(5)

Deze verordening moet van toepassing zijn op aanbieders van bepaalde diensten van de informatiemaatschappij zoals gedefinieerd in Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad (5), dat wil zeggen elke dienst die gewoonlijk tegen vergoeding, langs elektronische weg, op afstand en op individueel verzoek van een afnemer, wordt verricht. Meer in het bijzonder moet deze verordening van toepassing zijn op aanbieders van tussenhandeldiensten, en met name op tussenhandeldiensten die bekend staan als “mere conduit”-, “caching”- en “hosting”-diensten, aangezien de exponentiële groei van het gebruik dat van die diensten wordt gemaakt, voornamelijk voor legitieme en allerlei soorten maatschappelijk nuttige doeleinden, ook hun rol in de tussenkomst en verspreiding van onrechtmatige of anderszins schadelijke informatie en activiteiten heeft doen toenemen.

(6)

In de praktijk treden sommige aanbieders van tussenhandeldiensten op als tussenpersoon met betrekking tot diensten die al dan niet langs elektronische weg kunnen worden verleend, zoals diensten op het gebied van informatietechnologie op afstand, vervoer, huisvesting of bezorgingsdiensten. Deze verordening moet alleen van toepassing zijn op tussenhandeldiensten en mag geen afbreuk doen aan de Unie- of nationaalrechtelijke eisen met betrekking tot producten of diensten die worden geleverd via tussenhandeldiensten, ook niet in situaties waarin de tussenhandeldienst een integraal onderdeel vormt van een andere dienst die geen tussenhandeldienst is zoals erkend in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

(7)

Om de doeltreffendheid van de in deze verordening vastgestelde regels en een gelijk speelveld op de interne markt te waarborgen, zouden die regels van toepassing moeten zijn op aanbieders van tussenhandeldiensten, ongeacht hun plaats van vestiging of hun locatie, voor zover zij diensten aanbieden in de Unie, zoals blijkt uit een wezenlijke band met de Unie.

(8)

Een dergelijke wezenlijke band met de Unie moet worden geacht te bestaan wanneer de aanbieder van de dienst een vestiging in de Unie heeft of, indien een dergelijke vestiging niet bestaat, indien het aantal afnemers van de dienst in een of meer lidstaten significant is in verhouding tot het bevolkingsaantal daarvan, of op basis van het feit dat de activiteiten op een of meer lidstaten zijn gericht. Het richten van activiteiten op een of meer lidstaten kan worden bepaald op basis van alle relevante omstandigheden, waaronder factoren als het gebruik van een taal of een munteenheid die in die lidstaat algemeen gangbaar is, of de mogelijkheid om goederen of diensten te bestellen, of het gebruik van een relevant topleveldomein. Het richten van activiteiten op een lidstaat zou ook kunnen worden afgeleid uit de beschikbaarheid van een applicatie in de desbetreffende nationale app store, uit het feit dat er plaatselijk wordt geadverteerd of wordt geadverteerd in een taal die in die lidstaat wordt gebruikt, of uit de wijze van beheer van relaties met klanten, zoals het verstrekken van klantenservice in een taal die in die lidstaat algemeen gangbaar is. Er moet ook worden uitgegaan van een wezenlijke band wanneer een aanbieder van de dienst zijn activiteiten richt op een of meer lidstaten in de zin van artikel 17, lid 1, punt c), van Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad (6). Daarentegen kan de louter technische toegankelijkheid van een website vanuit de Unie niet alleen op die grond worden verondersteld een wezenlijke band met de Unie te scheppen.

(9)

Deze verordening harmoniseert de regels die van toepassing zijn op tussenhandeldiensten op de interne markt volledig, met als doel te zorgen voor een veilige, voorspelbare en betrouwbare onlineomgeving, waarin de verspreiding van illegale online-inhoud en de maatschappelijke risico’s die de verspreiding van desinformatie of andere inhoud met zich kunnen brengen, worden aangepakt, en waarin de in het Handvest verankerde grondrechten doeltreffend worden beschermd en innovatie wordt vergemakkelijkt. De lidstaten mogen derhalve geen aanvullende nationale eisen stellen of in stand houden die verband houden met aangelegenheden die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen, tenzij daarin uitdrukkelijk is voorzien in deze verordening, aangezien dit ten koste zou gaan van de rechtstreekse en uniforme toepassing van de volledig geharmoniseerde regels die van toepassing zijn op aanbieders van tussenhandeldiensten overeenkomstig de doelstellingen van deze verordening. Dit mag niet in de weg staan aan de mogelijkheid om andere nationale wetgeving toe te passen die geldt voor aanbieders van tussenhandeldiensten, met inachtneming van het Unierecht, waaronder Richtlijn 2000/31/EG, met name artikel 3 daarvan, indien met de bepalingen van nationaal recht andere legitieme doelstellingen van algemeen belang worden beoogd dan die welke met deze verordening worden beoogd.

(10)

Deze verordening mag geen afbreuk doen aan andere Unierechtelijke handelingen die het aanbieden van diensten van de informatiemaatschappij in het algemeen regelen, die andere aspecten van het aanbieden van tussenhandeldiensten op de interne regelen, of die de in deze verordening uiteengezette geharmoniseerde regels specificeren en aanvullen, zoals Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad (7), met inbegrip van de bepalingen daarvan met betrekking tot videoplatforms, Verordeningen (EU) 2019/1148 (8), (EU) 2019/1150 (9), (EU) 2021/784 (10) en (EU) 2021/1232 (11) van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad (12), en Unierechtelijke bepalingen vastgelegd in een verordening betreffende het Europees bevel tot verstrekking en het Europees bevel tot bewaring van elektronisch bewijsmateriaal in strafzaken en in een richtlijn tot vaststelling van geharmoniseerde regels inzake de aanwijzing van wettelijke vertegenwoordigers ten behoeve van de bewijsgaring in strafprocedures.

Ter wille van de duidelijkheid mag deze verordening evenmin afbreuk doen aan het Unierecht inzake consumentenbescherming, met name Verordening (EU) 2017/2394 (13) en Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad (14), Richtlijn 2001/95/EG (15), Richtlijn 2005/29/EG (16), Richtlijn 2011/83/EU (17), Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad (18), en Richtlijn 93/13/EEG van de Raad (19), en inzake de bescherming van persoonsgegevens, met name Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (20).

Deze verordening mag ook geen afbreuk doen aan de Unieregels betreffende het internationaal privaatrecht, in het bijzonder de regels inzake de rechterlijke bevoegdheid en de erkenning en de tenuitvoerlegging van vonnissen in burgerlijke en handelszaken, zoals Verordening (EU) nr. 1215/2012, en de regels betreffende het recht dat van toepassing is op contractuele en niet-contractuele verbintenissen. De bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens wordt uitsluitend geregeld door de Unierechtelijke regels inzake dat onderwerp, met name Verordening (EU) 2016/679 en Richtlijn 2002/58/EG. Deze verordening mag ook geen afbreuk doen aan het Unierecht inzake arbeidsomstandigheden en het Unierecht op het gebied van justitiële samenwerking in civiele en strafzaken. Voor zover die Unierechtshandelingen dezelfde doelstellingen nastreven als die van deze verordening, moeten de regels van deze verordening echter wel van toepassing zijn op aangelegenheden die niet of niet volledig door die andere rechtshandelingen zijn aangepakt, alsook op aangelegenheden waarvoor die andere rechtshandelingen de lidstaten de mogelijkheid laten om bepaalde maatregelen op nationaal niveau vast te stellen.

(11)

Er moet worden verduidelijkt dat deze verordening geen afbreuk doet aan het Unierecht inzake het auteursrecht en de daaraan verbonden rechten, waaronder de Richtlijnen 2001/29/EG (21), 2004/48/EG (22) en (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad (23), die specifieke regels en procedures vaststellen die onverlet moeten blijven.

(12)

Om de doelstelling van een veilige, voorspelbare en betrouwbare onlineomgeving te waarborgen, moet het begrip “illegale inhoud” voor de toepassing van deze verordening in grote lijnen de bestaande regels in de offline-omgeving weergeven. Meer bepaald moet het begrip “illegale inhoud” ruim worden gedefinieerd zodat het ook informatie met betrekking tot illegale inhoud, producten, diensten en activiteiten omvat. Met name moet dat begrip worden opgevat als een verwijzing naar informatie, ongeacht de vorm ervan, die uit hoofde van het toepasselijke recht ofwel illegaal is op zich, zoals illegale haatzaaiende uitlatingen of terroristische inhoud en onrechtmatige discriminerende inhoud, ofwel volgens het toepasselijke recht illegaal is omdat zij verband houdt met illegale activiteiten. Enkele voorbeelden ter illustratie zijn het delen van beelden van seksueel misbruik van kinderen, het onrechtmatig en zonder toestemming delen van privébeelden, online stalking, de verkoop van niet-conforme of namaakproducten, de verkoop van producten of het aanbieden van diensten die een inbreuk vormen op het consumentenbeschermingsrecht, het onbevoegde gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal, het illegaal aanbieden van accommodatiediensten of de illegale verkoop van levende dieren. Een video van een ooggetuige van een mogelijk misdrijf mag daarentegen niet als illegale inhoud worden beschouwd louter omdat daarin een illegale handeling te zien is, indien het opnemen of het verspreiden van een dergelijke video onder het publiek niet illegaal is uit hoofde van het nationale recht of Unierecht. In dit verband is het niet van belang of de illegaliteit van de informatie of de activiteit voortvloeit uit het Unierecht of uit met het Unierecht in overeenstemming zijnd nationaal recht, en wat de precieze aard of het onderwerp van het betrokken recht is.

(13)

Gezien de bijzondere kenmerken van de betrokken diensten en de overeenkomstige noodzaak om de aanbieders van deze diensten aan bepaalde specifieke verplichtingen te onderwerpen, moet binnen de bredere categorie van aanbieders van hostingdiensten zoals gedefinieerd in deze verordening, de subcategorie van onlineplatforms worden onderscheiden. Onlineplatforms, zoals sociale netwerken of onlineplatformen die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren, moeten worden gedefinieerd als aanbieders van hostingdiensten die niet alleen informatie opslaan die door de afnemers van de dienst op hun verzoek wordt verstrekt, maar die deze informatie ook verspreiden onder het publiek, op verzoek de afnemers van de dienst. Om te voorkomen dat al te ruime verplichtingen worden opgelegd, mogen aanbieders van hostingdiensten echter niet worden beschouwd als onlineplatforms wanneer de verspreiding bij het publiek slechts een klein of louter bijkomstig kenmerk is dat intrinsiek verbonden is met een andere dienst, of een kleine functionaliteit van de hoofdienst is, en kan dat kenmerk of die functionaliteit om objectieve technische redenen niet worden gebruikt zonder die andere hoofddienst, en de opname van dat kenmerk of die functionaliteit geen middel vormt om de toepasselijkheid van de voor onlineplatforms geldende regels van deze verordening te omzeilen. Het deel van een online krant dat bestemd is voor reacties zou bijvoorbeeld een dergelijk kenmerk kunnen zijn, waarbij het duidelijk is dat het bijkomstig is bij de hoofddienst die bestaat uit de publicatie van nieuws onder de redactionele verantwoordelijkheid van de uitgever. De opslag van commentaar op een sociaal netwerk moet daarentegen worden beschouwd als een onlineplatformdienst wanneer duidelijk is dat dit geen klein kenmerk van de aangeboden dienst is, zelfs indien deze dienst bijkomstig is aan de publicatie van berichten van afnemers van de dienst. Voor de toepassing van deze verordening mogen cloudcomputing- of webhostingdiensten niet worden beschouwd als een onlineplatform wanneer de verspreiding van specifieke informatie onder het publiek een klein of louter bijkomstig kenmerk of een kleine functionaliteit van die diensten vormt.

Bovendien mogen cloudcomputing- of webhostingdiensten wanneer zij als infrastructuur dienen, zoals onderliggende infrastructurele opslag- en computingdiensten van een op internet gebaseerde applicatie of website of een onlineplatform, op zichzelf niet worden geacht informatie onder het publiek te verspreiden die is opgeslagen of verwerkt op verzoek van de afnemer van de applicatie of website die of het onlineplatform dat zij hosten.

(14)

Het begrip “verspreiding onder het publiek”, zoals gebruikt in deze verordening, moet inhouden dat informatie beschikbaar wordt gesteld aan een potentieel onbeperkt aantal personen, dat wil zeggen dat de informatie gemakkelijk toegankelijk wordt gemaakt voor afnemers van de dienst in het algemeen zonder dat de informatieverstrekkende afnemer van de dienst daar verder iets voor hoeft te doen, ongeacht of die personen de betrokken informatie daadwerkelijk raadplegen. Indien voor de toegang tot informatie registratie of toelating tot een groep afnemers van de dienst vereist is, mag die informatie dan ook alleen worden geacht onder het publiek te zijn verspreid wanneer afnemers van de dienst die toegang tot de informatie wensen automatisch worden geregistreerd of toegelaten zonder menselijke beslissing of selectie van wie toegang krijgt. Interpersoonlijke communicatiediensten, zoals gedefinieerd in Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad (24), zoals e-mails of particuliere berichtendiensten, vallen niet onder de definitie van onlineplatforms, aangezien zij worden gebruikt voor interpersoonlijke communicatie tussen een door de afzender van de communicatie bepaald eindig aantal personen. De in deze verordening uiteengezette verplichtingen voor aanbieders van onlineplatforms kunnen echter van toepassing zijn op diensten waarmee informatie ter beschikking kan worden gesteld van een mogelijk onbeperkt aantal afnemers dat niet door de afzender van de communicatie wordt bepaald, zoals via openbare groepen of vrij toegankelijke kanalen. Informatie mag alleen worden beschouwd als verspreid onder het publiek in de zin van deze verordening wanneer die verspreiding gebeurt op rechtstreeks verzoek van de informatieverstrekkende afnemer van de dienst.

(15)

Wanneer sommige diensten van een aanbieder wel onder deze verordening vallen maar andere niet, of wanneer de door een aanbieder aangeboden diensten onder verschillende afdelingen van deze verordening vallen, mogen de desbetreffende bepalingen van deze verordening alleen van toepassing zijn op de diensten die binnen hun toepassingsgebied vallen.

(16)

De rechtszekerheid die wordt geboden door het horizontale kader van voorwaardelijke aansprakelijkheidsvrijstellingen voor aanbieders van tussenhandeldiensten, zoals vastgesteld in Richtlijn 2000/31/EG, heeft het ontstaan en de opschaling van veel nieuwe diensten op de interne markt mogelijk gemaakt. Dat kader moet derhalve worden behouden. Gezien de verschillen bij de omzetting en toepassing van de desbetreffende regels op nationaal niveau en om redenen van duidelijkheid en samenhang moet dat kader echter in deze verordening worden opgenomen. Ook moeten bepaalde elementen van dat kader worden verduidelijkt, waarbij rekening wordt gehouden met de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

(17)

De in deze verordening uiteengezette regels betreffende de aansprakelijkheid van aanbieders van tussenhandeldiensten mogen alleen bepalen wanneer de betrokken aanbieder van tussenhandeldiensten niet aansprakelijk kan worden gesteld voor illegale inhoud die door de afnemers van de dienst wordt verstrekt. Die regels mogen niet worden opgevat als een positieve basis om vast te stellen wanneer een aanbieder aansprakelijk kan worden gesteld, wat door de toepasselijke regels van het Unierecht of het nationale recht moet worden bepaald. Voorts moeten de in deze verordening vastgestelde aansprakelijkheidsvrijstellingen gelden voor elke vorm van aansprakelijkheid met betrekking tot elke vorm van illegale inhoud, ongeacht het precieze onderwerp of de aard van die wetgeving.

(18)

De in deze verordening vastgestelde aansprakelijkheidsvrijstellingen mogen niet van toepassing zijn wanneer de aanbieder van tussenhandeldiensten, in plaats van zich te beperken tot het neutraal aanbieden van de diensten door een louter technische en automatische verwerking van de door de afnemer van de dienst verstrekte informatie, een actieve rol speelt die hem kennis van of controle over die informatie geeft. Die vrijstellingen mogen derhalve niet gelden voor aansprakelijkheid met betrekking tot informatie die niet door de afnemer van de dienst maar door de aanbieder van de tussenhandeldienst zelf wordt verstrekt, ook wanneer de informatie onder de redactionele verantwoordelijkheid van die aanbieder tot stand is gekomen.

(19)

Gezien de uiteenlopende aard van de activiteiten van “mere conduit”, “caching” en “hosting” en de verschillende posities en mogelijkheden van de aanbieders van de betrokken diensten, moet een onderscheid worden gemaakt tussen de regels die op deze activiteiten van toepassing zijn, voor zover zij uit hoofde van deze verordening onderworpen zijn aan verschillende eisen en voorwaarden en hun toepassingsgebied verschilt, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Unie.

(20)

Wanneer een aanbieder van tussenhandeldiensten opzettelijk met een afnemer van de diensten samenwerkt om illegale activiteiten te ontplooien, moet de dienst worden geacht niet neutraal te zijn verricht en mag de aanbieder daarom niet in aanmerking komen voor de in deze verordening vastgestelde aansprakelijkheidsvrijstellingen. Dit moet bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de aanbieder zijn dienst aanbiedt met als voornaamste doel illegale activiteiten te faciliteren, bijvoorbeeld door er uitdrukkelijk op te wijzen dat hij tot doel heeft illegale activiteiten te faciliteren of dat zijn diensten daartoe geschikt zijn. Het loutere feit dat een dienst versleutelde doorgifte of een ander systeem om de identificatie van de gebruiker onmogelijk te maken aanbiedt, mag op zichzelf niet worden aangemerkt als het faciliteren van illegale activiteiten.

(21)

Een aanbieder moet gebruik kunnen maken van de aansprakelijkheidsvrijstellingen voor “mere conduit”- en “caching”-diensten wanneer hij op geen enkele wijze betrokken is bij de doorgegeven of geraadpleegde informatie. Dit vereist onder meer dat de aanbieder de informatie die hij doorgeeft of waartoe hij toegang verleent, niet wijzigt. Deze eis mag echter geen betrekking hebben op technische handelingen die tijdens de doorgifte of toegang plaatsvinden, voor zover die handelingen de integriteit van de doorgegeven of geraadpleegde informatie niet wijzigen.

(22)

Om in aanmerking te komen voor de aansprakelijkheidsvrijstelling voor hostingdiensten moet de aanbieder, wanneer hij daadwerkelijk kennis of besef heeft van illegale activiteiten of illegale inhoud, snel handelen om die inhoud te verwijderen of ontoegankelijk te maken. Het verwijderen of ontoegankelijk maken moet gebeuren met inachtneming van de grondrechten van de afnemers van de dienst, waaronder het recht op vrijheid van meningsuiting en op informatie. De aanbieder kan die daadwerkelijke kennis of dat daadwerkelijke besef van de illegale aard van de inhoud onder meer verkrijgen door op eigen initiatief onderzoek te doen of door meldingen die hem overeenkomstig deze verordening door personen of entiteiten worden gedaan, voor zover zulke meldingen voldoende nauwkeurig en naar behoren gemotiveerd zijn om een zorgvuldige marktdeelnemer in staat te stellen de vermeende illegale inhoud redelijkerwijs te identificeren, te beoordelen en, waar nodig, hiertegen op te treden. Deze daadwerkelijke kennis of dit daadwerkelijke besef kan echter niet worden geacht te zijn verkregen louter op grond van het feit dat de aanbieder zich er in algemene zin van bewust is dat zijn dienst ook wordt gebruikt om illegale inhoud op te slaan. Bovendien is het niet voldoende dat de aanbieder een geautomatiseerde indexering van de op zijn dienst geüploade informatie verricht of dat de dienst over een zoekfunctie beschikt en informatie aanbeveelt op basis van de profielen of voorkeuren van de afnemers van de dienst, om te veronderstellen dat de aanbieder “specifieke” kennis heeft van op dat platform ontplooide illegale activiteiten of opgeslagen illegale inhoud.

(23)

De aansprakelijkheidsvrijstelling mag niet van toepassing zijn wanneer de afnemer van de dienst op gezag of onder toezicht van de aanbieder van een hostingdienst handelt. Wanneer de aanbieder van een onlineplatform dat consumenten de mogelijkheid biedt overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren, bijvoorbeeld de prijs van de door de handelaar aangeboden goederen of diensten bepaalt, zou de handelaar kunnen worden geacht op gezag of onder toezicht van dat onlineplatform te handelen.

(24)

Om ervoor te zorgen dat de consumenten doeltreffend worden beschermd wanneer zij online handelstransacties via tussenpersonen verrichten, mogen bepaalde aanbieders van hostingdiensten, namelijk onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren, niet in aanmerking komen voor de bij deze verordening vastgestelde aansprakelijkheidsvrijstelling voor aanbieders van hostingdiensten, voor zover die onlineplatforms de betreffende informatie met betrekking tot de betrokken transacties op zodanige wijze weergeven dat consumenten geloven dat die informatie is verstrekt door die onlineplatforms zelf of door handelaren die onder hun gezag of toezicht handelen, en dat die onlineplatforms derhalve kennis hebben van of toezicht houden op de informatie, ook al is dat in werkelijkheid misschien niet het geval. Van een dergelijk gedrag kan bijvoorbeeld sprake zijn wanneer een onlineplatform de identiteit van de handelaar niet duidelijk weergeeft zoals vereist door deze verordening, wanneer een onlineplatform die identiteit of contactgegevens van de handelaar achterhoudt tot na de sluiting van de tussen de handelaar en de consument gesloten overeenkomst, of wanneer een onlineplatform het product of de dienst in eigen naam in de handel brengt in plaats van de naam te gebruiken van de handelaar die dat product of die dienst zal leveren. In dat verband moet op objectieve wijze, op basis van alle relevante omstandigheden, worden vastgesteld of de weergave een gemiddelde consument kan doen geloven dat de betrokken informatie was verstrekt door het onlineplatform zelf of door handelaars die onder het gezag of toezicht van dat onlineplatform handelen.

(25)

De in deze verordening vastgestelde aansprakelijkheidsvrijstellingen mogen geen afbreuk doen aan de mogelijkheid om verschillende soorten verbodsmaatregelen te treffen tegen aanbieders van tussenhandeldiensten, zelfs wanneer zij voldoen aan de voorwaarden die in het kader van die vrijstellingen zijn vastgesteld. Zulke verbodsmaatregelen zouden in het bijzonder kunnen bestaan in door gerechtelijke of administratieve autoriteiten overeenkomstig het Unierecht uitgevaardigde bevelen waarbij de beëindiging of voorkoming van een inbreuk wordt gelast, met inbegrip van de verwijdering of het ontoegankelijk maken van de illegale inhoud die wordt gespecificeerd in dergelijke bevelen.

(26)

Om rechtszekerheid te creëren en de activiteiten die gericht zijn op het opsporen en identificeren van en het optreden tegen illegale inhoud, die de aanbieders van alle categorieën tussenhandeldiensten op vrijwillige basis ontplooien, niet te ontmoedigen, moet worden verduidelijkt dat het loutere feit dat aanbieders dergelijke activiteiten ontplooien, er niet toe leidt dat de in deze verordening uiteengezette aansprakelijkheidsvrijstellingen niet beschikbaar zijn, mits deze activiteiten te goeder trouw en zorgvuldig worden uitgevoerd. De voorwaarde dat te goeder trouw en zorgvuldig moet worden gehandeld, moet inhouden dat op objectieve, niet-discriminerende en evenredige wijze wordt gehandeld, met inachtneming van de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen, en dat de nodige waarborgen worden geboden tegen ongerechtvaardigde verwijdering van legale inhoud, in overeenstemming met de doelstelling en de vereisten van deze verordening. Daartoe moeten de betrokken aanbieders bijvoorbeeld redelijke maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat, wanneer geautomatiseerde instrumenten worden gebruikt om dergelijke activiteiten uit te voeren, de relevante technologie voldoende betrouwbaar is om het foutenpercentage zoveel mogelijk te beperken. Daarnaast moet worden verduidelijkt dat het loutere feit dat aanbieders te goeder trouw maatregelen nemen om te voldoen aan de eisen van het Unierecht, met inbegrip van de in deze verordening uiteengezette eisen met betrekking tot de uitvoering van hun algemene voorwaarden, niet mag leiden tot het onbeschikbaar zijn van de in deze verordening uiteengezette aansprakelijkheidsvrijstellingen. Daarom mogen dergelijke activiteiten en maatregelen die een aanbieder eventueel heeft genomen, niet in aanmerking worden genomen om te bepalen of de aanbieder zich kan beroepen op een aansprakelijkheidsvrijstelling, met name wat betreft de vraag of de aanbieder zijn dienst neutraal verricht en dus binnen het toepassingsgebied van de betrokken bepaling kan vallen, zonder dat deze regel echter impliceert dat de aanbieder zich daar noodzakelijkerwijs op kan beroepen. Vrijwillige maatregelen mogen niet worden gebruikt om de verplichtingen van de aanbieders van tussenhandeldiensten uit hoofde van deze verordening te omzeilen.

(27)

Hoewel de in deze verordening uiteengezette regels inzake aansprakelijkheid van aanbieders van tussenhandeldiensten gericht zijn op de aansprakelijkheidsvrijstelling van aanbieders van tussenhandeldiensten, moet in herinnering worden gebracht dat, ondanks de over het algemeen belangrijke rol die dergelijke aanbieders spelen, het probleem van illegale online-inhoud en -activiteiten niet mag worden aangepakt door zich uitsluitend te richten op hun aansprakelijkheid en verantwoordelijkheden. Waar mogelijk moeten derden die te maken hebben met illegale inhoud die online wordt doorgegeven of opgeslagen, trachten conflicten met betrekking tot dergelijke inhoud op te lossen zonder de betrokken aanbieders van tussenhandeldiensten daarbij te betrekken. Wanneer de toepasselijke Unie- en nationaalrechtelijke regels tot vaststelling van die aansprakelijkheid dit voorschrijven, moeten afnemers van de dienst aansprakelijk worden gesteld voor de illegale inhoud die zij verstrekken en kunnen verspreiden onder het publiek via tussenhandeldiensten. In voorkomend geval moeten ook andere actoren, zoals groepsmoderatoren in gesloten onlineomgevingen, met name in het geval van grote groepen, bijdragen tot het voorkomen van de verspreiding van illegale online-inhoud, overeenkomstig het toepasselijke recht. Voorts moeten, indien het nodig is om aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij, met inbegrip van aanbieders van tussenhandeldiensten, bij de zaak te betrekken, eventuele verzoeken of bevelen voor een dergelijke betrokkenheid in de regel worden gericht aan de specifieke aanbieder die over de technische en operationele capaciteit beschikt om op te treden tegen specifieke illegale inhoud, teneinde mogelijke negatieve effecten op de beschikbaarheid en toegankelijkheid van informatie die geen illegale inhoud vormt, te voorkomen en tot een minimum te beperken.

(28)

Sinds 2000 zijn er nieuwe technologieën ontstaan die de beschikbaarheid, efficiëntie, snelheid, betrouwbaarheid, capaciteit en veiligheid van systemen voor de doorgifte, de vindbaarheid en de opslag van gegevens online verbeteren, wat leidt tot een steeds complexer online-ecosysteem. In dit verband moet in herinnering worden gebracht dat aanbieders van diensten die de onderliggende logische architectuur en de goede werking van het internet tot stand brengen en vergemakkelijken, met inbegrip van technische hulpfuncties, ook gebruik kunnen maken van de in deze verordening uiteengezette aansprakelijkheidsvrijstellingen, voor zover hun diensten als “mere conduit”-, “caching”- of “hosting”-diensten kunnen worden aangemerkt. Dergelijke diensten omvatten onder meer, naargelang het geval, draadloze lokale netwerken, domeinnaamsysteem (DNS)-diensten, topleveldomeinnaamregisters, registrerende instanties, certificatie-instanties die digitale certificaten afgeven, virtuele particuliere netwerken, onlinezoekmachines, cloudinfrastructuurdiensten of inhoudsleveringsnetwerken, die de functies van andere aanbieders van tussenhandeldiensten mogelijk maken, lokaliseren of verbeteren. Zo hebben ook de diensten die worden gebruikt voor communicatiedoeleinden en de technische middelen voor de levering ervan een sterke ontwikkeling doorgemaakt en hebben zij geleid tot onlinediensten zoals Voice over IP, berichtendiensten en webgebaseerde e-maildiensten, waarbij de communicatie wordt geleverd via een internettoegangsdienst. Ook die diensten kunnen in aanmerking komen voor de aansprakelijkheidsvrijstellingen, voor zover zij kunnen worden aangemerkt als “mere conduit”-, “caching”- of “hosting”-diensten.

(29)

Onder tussenhandeldiensten valt een breed scala aan economische activiteiten die online plaatsvinden en die voortdurend evolueren om voor snelle, veilige en beveiligde informatiedoorgifte te zorgen en het gebruiksgemak van alle deelnemers aan het online-ecosysteem te waarborgen. “Mere conduit”-tussenhandeldiensten omvatten bijvoorbeeld algemene categorieën diensten, zoals internetknooppunten, draadloze toegangspunten, virtuele particuliere netwerken, DNS-(omzettings)diensten, topleveldomeinnaamregisters, registrerende instanties, certificatie-instanties die digitale certificaten afgeven, voice over IP en andere interpersoonlijke communicatiediensten; enkele algemene voorbeelden van “caching”-tussenhandeldiensten zijn dan weer het louter aanbieden van inhoudsleveringsnetwerken, reverse proxy’s of inhoudsaanpassingsproxy’s. Dergelijke diensten zijn van cruciaal belang om voor een soepele en efficiënte informatiedoorgifte via het internet te zorgen. Voorbeelden van “hostingdiensten” zijn categorieën diensten zoals cloudcomputing, webhosting, betaalde zoekmachineadvertentiediensten of diensten die het online delen van informatie en inhoud mogelijk maken, waaronder het opslaan en delen van bestanden. Tussenhandeldiensten kunnen afzonderlijk, als onderdeel van een andere soort tussenhandelsdienst, of gelijktijdig met andere tussenhandeldiensten worden aangeboden. Of een specifieke dienst een “mere conduit”-, “caching”- of “hosting”-dienst is, hangt enkel af van de technische functies ervan, die in de loop van de tijd kunnen evolueren, wat geval per geval moet worden beoordeeld.

(30)

Aanbieders van tussenhandeldiensten, mogen rechtens noch feitelijk worden onderworpen aan een monitoringsverplichting met betrekking tot verplichtingen van algemene aard. Dit heeft geen betrekking op monitoringsverplichtingen in een specifiek geval en heeft geen gevolgen voor bevelen die nationale autoriteiten hebben uitgevaardigd overeenkomstig nationale wetgeving die in overeenstemming is met het Unierecht zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Unie en overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde voorwaarden. Niets in deze verordening mag worden uitgelegd als een oplegging van een algemene monitoringsverplichting of een algemene verplichting om actief naar feiten te zoeken, of als een algemene verplichting voor aanbieders om proactieve maatregelen te nemen in verband met illegale inhoud.

(31)

Afhankelijk van het rechtsstelsel van elke lidstaat en het betrokken rechtsgebied kunnen de nationale gerechtelijke of administratieve autoriteiten, met inbegrip van rechtshandhavingsinstanties, de aanbieders van tussenhandeldiensten gelasten op te treden tegen specifieke illegale inhoud of bepaalde specifieke informatie te verstrekken. De nationale wetgevingen op basis waarvan dergelijke bevelen worden uitgevaardigd, verschillen aanzienlijk en de bevelen worden steeds vaker in grensoverschrijdende situaties aangepakt. Om ervoor te zorgen dat die bevelen op doeltreffende en efficiënte wijze kunnen worden uitgevoerd, met name in een grensoverschrijdende context, zodat de betrokken overheidsinstanties hun taken kunnen uitvoeren en de aanbieders geen onevenredige lasten worden opgelegd, zonder dat de rechten en legitieme belangen van derden onrechtmatig worden aangetast, moeten bepaalde voorwaarden worden gesteld waaraan die bevelen moeten voldoen, evenals bepaalde aanvullende eisen met betrekking tot de opvolging van die bevelen. Bijgevolg dient deze verordening slechts bepaalde specifieke minimumvoorwaarden te harmoniseren waaraan dergelijke bevelen moeten voldoen om aanbieders van tussenhandeldiensten ertoe te verplichten de desbetreffende autoriteiten in kennis te stellen van het gevolg dat aan die bevelen is gegeven. Deze verordening voorziet derhalve niet in de rechtsgrond voor het uitvaardigen van dergelijke bevelen, en zij regelt evenmin het territoriale toepassingsgebied of de grensoverschrijdende handhaving ervan.

(32)

Het toepasselijke Unierecht of nationale recht op basis waarvan de bevelen worden uitgevaardigd, kan voorzien in aanvullende voorwaarden en moet de basis vormen voor de handhaving van de respectieve bevelen. Bij niet-naleving van dergelijke bevelen moet de uitvaardigende lidstaat deze kunnen handhaven overeenkomstig zijn nationale recht. Het toepasselijke nationale recht moet in overeenstemming zijn met het Unierecht, waaronder het Handvest en de bepalingen van het VWEU betreffende de vrijheid van vestiging en de vrijheid om diensten te verrichten binnen de Unie, met name wat betreft onlinediensten voor gokken en weddenschappen. Evenzo doet de toepassing van dat nationale recht voor de handhaving van de respectieve bevelen geen afbreuk aan de toepasselijke Unierechtshandelingen, noch aan door de Unie of door de lidstaten gesloten internationale overeenkomsten inzake de grensoverschrijdende erkenning, tenuitvoerlegging en handhaving van die bevelen, met name in burgerlijke en strafzaken. Anderzijds moet de tenuitvoerlegging van de verplichting om de desbetreffende autoriteiten in kennis te stellen van het gevolg dat aan die bevelen is gegeven, in tegenstelling tot de tenuitvoerlegging van de bevelen zelf, onderworpen zijn aan de in deze verordening uiteengezette regels.

(33)

De aanbieder van tussenhandeldiensten moet de uitvaardigende autoriteit onverwijld in kennis stellen van het gevolg dat aan dergelijke bevelen is gegeven, met inachtneming van de in het toepasselijke Unierecht of nationale recht vastgestelde termijnen.

(34)

De desbetreffende nationale autoriteiten moeten dergelijke bevelen tegen als illegaal beschouwde inhoud of bevelen om informatie te verstrekken kunnen uitvaardigen op basis van het Unierecht of het met het Unierecht (met name het Handvest) in overeenstemming zijnde nationaal recht, en deze kunnen richten tot aanbieders van tussenhandeldiensten, ook al zijn zij in een andere lidstaat gevestigd. Deze verordening mag echter geen afbreuk doen aan het Unierecht op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke of strafzaken, waaronder Verordening (EU) nr. 1215/2012 en een verordening betreffende het Europees bevel tot verstrekking en het Europees bevel tot bewaring van elektronisch bewijsmateriaal in strafzaken, noch aan het nationale strafprocesrecht of burgerlijk procesrecht. Indien die wetgeving op het gebied van strafrechtelijke en burgerlijke procedures voorziet in voorwaarden die een aanvulling vormen op of onverenigbaar zijn met die van deze verordening wat betreft bevelen om op te treden tegen illegale inhoud of om informatie te verstrekken, kunnen de in deze verordening vastgestelde voorwaarden buiten toepassing worden gelaten of worden aangepast. Met name de verplichting van de digitaledienstencoördinator van de lidstaat van de uitvaardigende autoriteit om een afschrift van de bevelen toe te zenden aan alle andere digitaledienstencoördinatoren kan buiten toepassing worden gelaten in de context van strafprocedures of kan worden aangepast indien het toepasselijke nationale strafprocesrecht daarin voorziet.

Voorts moet de verplichting dat de bevelen een motivering bevatten waarin wordt uitgelegd waarom de informatie illegale inhoud is, waar nodig worden aangepast indien het toepasselijke nationale strafprocesrecht dit vereist, met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten. Tot slot moet de verplichting voor de aanbieders van tussenhandeldiensten om de afnemer van de dienst in kennis te stellen overeenkomstig het toepasselijke Unierecht of nationale recht worden uitgesteld, met name in de context van strafrechtelijke, civiele of administratieve procedures. Daarnaast moeten de bevelen worden uitgevaardigd met inachtneming van Verordening (EU) 2016/679 en het in deze verordening vastgelegde verbod op algemene verplichtingen om informatie te monitoren of om actief te zoeken naar feiten of omstandigheden die duiden op illegale activiteiten. De in deze verordening vastgelegde voorwaarden en eisen die van toepassing zijn op bevelen om tegen illegale inhoud op te treden, doen geen afbreuk aan andere Uniehandelingen die voorzien in soortgelijke systemen om op te treden tegen specifieke soorten illegale inhoud, zoals Verordening (EU) 2021/784, Verordening (EU) 2019/1020 of Verordening (EU) 2017/2394 die de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten op het gebied van consumentenrecht specifieke bevoegdheden verleent om de verstrekking van informatie te bevelen, terwijl de voorwaarden en eisen die van toepassing zijn op bevelen tot informatieverstrekking geen afbreuk doen aan andere Uniehandelingen die in soortgelijke relevante regels voor specifieke sectoren voorzien. Die voorwaarden en eisen mogen geen afbreuk doen aan de regels inzake bewaring en opslag uit hoofde van het toepasselijke nationale recht, met inachtneming van het Unierecht en de verzoeken om vertrouwelijkheid van rechtshandhavingsinstanties in verband met de niet-openbaarmaking van informatie. Die voorwaarden en vereisten mogen geen afbreuk doen aan de mogelijkheid voor de lidstaten om een aanbieder van tussenhandeldiensten te verplichten een inbreuk te voorkomen, met inachtneming van het Unierecht, waaronder deze verordening, en met name het verbod op algemene monitoringsverplichtingen.

(35)

Aan de in deze verordening vastgestelde voorwaarden en vereisten moet uiterlijk bij de toezending van het bevel aan de betrokken dienstaanbieder zijn voldaan. Bijgevolg mag het bevel worden uitgevaardigd in een van de officiële talen van de uitvaardigende autoriteit van de betrokken lidstaat. Indien die taal echter verschilt van de door de aanbieder van tussenhandeldiensten aangegeven taal of van een andere officiële taal van de lidstaten die tussen de uitvaardigende autoriteit en de aanbieder van tussenhandeldiensten is overeengekomen, moet het bevel samen met een vertaling van ten minste de in deze verordening beschreven onderdelen van het bevel worden toegezonden. Indien een aanbieder van tussenhandeldiensten en de instanties van een lidstaat zijn overeengekomen een bepaalde taal te gebruiken, moet de aanbieder worden aangemoedigd om ook bevelen te aanvaarden die in die taal zijn uitgevaardigd door instanties in andere lidstaten. De bevelen moeten elementen bevatten aan de hand waarvan de adressaat de uitvaardigende autoriteit kan identificeren, waaronder zo nodig de contactgegevens van een contactpersoon bij die instantie, en de authenticiteit van het bevel kan verifiëren.

(36)

De territoriale reikwijdte van dergelijke bevelen om op te treden tegen illegale inhoud moet duidelijk worden vastgesteld op basis van het toepasselijke Unierecht of het toepasselijke nationale recht dat de uitvaardiging van het bevel mogelijk maakt, en mag niet verder gaan dan wat strikt noodzakelijk is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken. In dat verband moet de beveluitvaardigende nationale gerechtelijke of administratieve autoriteit, die ook een rechtshandhavingsinstantie kan zijn, overeenkomstig de rechtsgrond die de uitvaardiging van het bevel mogelijk maakt, een evenwicht vinden tussen het met het bevel nagestreefde doel en de rechten en legitieme belangen van alle derden die door het bevel kunnen worden getroffen, met name hun grondrechten uit hoofde van het Handvest. Met name in een grensoverschrijdende situatie moeten de gevolgen van het bevel in principe beperkt blijven tot het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, tenzij de illegaliteit van de inhoud rechtstreeks voortvloeit uit het Unierecht of indien de uitvaardigende autoriteit van mening is dat de betrokken rechten een ruimere territoriale reikwijdte behoeven, overeenkomstig het Unierecht en het internationale recht, rekening houdend met de belangen van internationale hoffelijkheid.

(37)

De bij deze verordening geregelde bevelen tot het verstrekken van informatie hebben betrekking op de overlegging van specifieke informatie over individuele afnemers van de betrokken tussenhandeldienst die in die bevelen zijn aangeduid, om vast te stellen of de afnemers van de dienst de toepasselijke Unieregels of nationale regels naleven. In die bevelen moet om informatie worden verzocht op basis waarvan de afnemers van de betrokken dienst kunnen worden geïdentificeerd. Daarom zijn de vereisten van deze verordening betreffende de verstrekking van informatie niet van toepassing op bevelen met betrekking tot informatie over een groep afnemers van de dienst die niet specifiek zijn aangeduid, met inbegrip van bevelen tot het verstrekken van geaggregeerde informatie die nodig is voor statistische doeleinden of voor empirisch onderbouwde beleidsvorming.

(38)

Bevelen om op te treden tegen illegale inhoud en om informatie te verstrekken zijn alleen onderworpen aan de regels die de bevoegdheid van de lidstaat waarin de betrokken aanbieder is gevestigd, waarborgen en aan de regels die in bepaalde gevallen voorzien in mogelijke afwijkingen van die bevoegdheid, zoals uiteengezet in artikel 3 van Richtlijn 2000/31/EG, indien aan de voorwaarden van dat artikel is voldaan. Aangezien de betrokken bevelen betrekking hebben op specifieke illegale inhoud, respectievelijk informatie, wanneer zij bestemd zijn voor in een andere lidstaat gevestigde aanbieders van tussenhandeldiensten, beperken zij in beginsel niet de vrijheid van die aanbieders om hun diensten over de grenzen heen aan te bieden. De in artikel 3 van Richtlijn 2000/31/EG uiteengezette regels, met inbegrip van de regels inzake de noodzaak om maatregelen te rechtvaardigen die afwijken van de bevoegdheid van de lidstaat waarin de dienstaanbieder is gevestigd op bepaalde specifieke gronden en inzake de kennisgeving van dergelijke maatregelen, zijn derhalve niet van toepassing op die bevelen.

(39)

Een van de eisen inzake informatieverstrekking over de verhaalmechanismen waarover de aanbieder van de tussenhandeldienst en de afnemer van de dienst die de inhoud heeft verstrekt, beschikken, is dat informatie wordt verstrekt over administratieveklachtenafhandelingsmechanismen en gerechtelijke beroepsmogelijkheden, waaronder beroepen tegen door gerechtelijke autoriteiten uitgevaardigde bevelen. Voorts zouden digitaledienstencoördinatoren nationale instrumenten en richtsnoeren kunnen ontwikkelen met betrekking tot de klachten- en verhaalmechanismen die op hun respectieve grondgebied van toepassing zijn, om de toegang tot dergelijke mechanismen voor afnemers van de dienst te vergemakkelijken. Tot slot moeten de lidstaten bij de toepassing van deze verordening het grondrecht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, zoals vastgelegd in artikel 47 van het Handvest, eerbiedigen. Daarom mag deze verordening de op grond van het toepasselijke Unierecht of nationale recht bevoegde nationale gerechtelijke of administratieve autoriteiten niet beletten een bevel uit te vaardigen om inhoud te herstellen indien die inhoud in overeenstemming was met de voorwaarden van de aanbieder van de tussenhandeldienst maar door die aanbieder ten onrechte als illegaal is aangemerkt en is verwijderd.

(40)

Om de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken, en met name om de werking van de interne markt te verbeteren en te zorgen voor een veilige en transparante onlineomgeving, moet een duidelijke, doeltreffende, voorspelbare en evenwichtige reeks geharmoniseerde zorgvuldigheidsverplichtingen voor aanbieders van tussenhandeldiensten worden vastgesteld. Die verplichtingen moeten met name gericht zijn op het waarborgen van verschillende algemene beleidsdoelstellingen, zoals de veiligheid en het vertrouwen van de afnemers van de dienst, met inbegrip van consumenten, minderjarigen en gebruikers die een bijzonder risico lopen het slachtoffer te worden van haatzaaiende uitlatingen, seksuele intimidatie of andere vormen van discriminatie, de bescherming van de relevante grondrechten die in het Handvest zijn verankerd, het waarborgen van een zinvolle verantwoordingsplicht van die aanbieders en de empowerment van afnemers en andere betrokkenen, terwijl het noodzakelijke toezicht door de bevoegde autoriteiten wordt vergemakkelijkt.

(41)

In dat verband is het belangrijk dat de zorgvuldigheidsverplichtingen worden aangepast aan het type, de omvang en de aard van de betrokken tussenhandelsdienst. Daarom voorziet deze verordening in basisverplichtingen die van toepassing zijn op alle aanbieders van tussenhandeldiensten, alsmede in aanvullende verplichtingen voor aanbieders van hostingdiensten en, meer in het bijzonder, aanbieders van onlineplatforms en van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines. Voor zover de aanbieders van tussenhandeldiensten gezien de aard en de omvang van hun diensten tot een aantal verschillende categorieën behoren, moeten zij aan alle overeenkomstige verplichtingen van deze verordening met betrekking tot die diensten voldoen. Deze geharmoniseerde zorgvuldigheidsverplichtingen, die redelijk en niet-willekeurig moeten zijn, zijn nodig om de in kaart gebrachte uitdagingen van het overheidsbeleid aan te pakken, zoals de bescherming van de legitieme belangen van de afnemers van de dienst, de aanpak van illegale praktijken en de bescherming van de in het Handvest vastgelegde grondrechten online. De zorgvuldigheidsverplichtingen staan los van de kwestie van de aansprakelijkheid van de aanbieders van tussenhandeldiensten, die derhalve afzonderlijk moeten worden beoordeeld.

(42)

Om soepele en efficiënte communicatie in beide richtingen, zo nodig met ontvangstbevestiging, over onder deze verordening vallende aangelegenheden te vergemakkelijken, moeten aanbieders van tussenhandeldiensten worden verplicht om een centraal elektronisch contactpunt aan te wijzen en relevante informatie over dat contactpunt te publiceren en bij te werken, met inbegrip van de talen die in dergelijke communicatie moeten worden gebruikt. Het elektronische contactpunt kan ook worden gebruikt door betrouwbare flaggers en door beroepsorganisaties die een specifieke relatie met de aanbieder van tussenhandeldiensten hebben. In tegenstelling tot de wettelijke vertegenwoordiger moet het elektronische contactpunt operationele doeleinden dienen en hoeft het geen fysieke locatie te hebben. Aanbieders van tussenhandeldiensten kunnen hetzelfde centrale contactpunt aanwijzen voor de vereisten van deze verordening en voor de doeleinden van andere Unierechtelijke handelingen. Bij het aangeven van de communicatietalen worden de aanbieders van tussenhandeldiensten aangemoedigd ervoor te zorgen dat de gekozen talen op zich de communicatie niet belemmeren. Zo nodig moet het voor de aanbieders van tussenhandeldiensten en de lidstatelijke autoriteiten mogelijk zijn een afzonderlijke overeenkomst over de communicatietaal te sluiten, of alternatieven te zoeken om de taalbarrière te slechten, onder meer door alle beschikbare technologische middelen of interne en externe personele middelen te gebruiken.

(43)

Aanbieders van tussenhandeldiensten moeten ook worden verplicht een centraal contactpunt voor afnemers van diensten aan te wijzen dat een snelle, rechtstreekse en efficiënte communicatie mogelijk maakt, in het bijzonder via gemakkelijk toegankelijke middelen, zoals telefoonnummers, e-mailadressen, elektronische contactformulieren, chatbots of instant messaging. Wanneer een afnemer van de dienst met chatbots communiceert, moet dat expliciet worden vermeld. Aanbieders van tussenhandeldiensten moeten afnemers van diensten de mogelijkheid bieden om rechtstreekse en efficiënte communicatiemiddelen te kiezen die niet uitsluitend op geautomatiseerde instrumenten berusten. Aanbieders van tussenhandeldiensten moeten alle redelijke inspanningen doen om te garanderen dat er voldoende personele en financiële middelen beschikbaar zijn om ervoor te zorgen dat deze communicatie tijdig en efficiënt verloopt.

(44)

Aanbieders van tussenhandeldiensten die in een derde land zijn gevestigd en die diensten in de Unie aanbieden, moeten een voldoende gemachtigde wettelijke vertegenwoordiger in de Unie aanwijzen en informatie over hun wettelijke vertegenwoordigers verstrekken aan de desbetreffende autoriteiten en deze openbaar maken. Om aan die verplichting te voldoen, moeten dergelijke aanbieders van tussenhandeldiensten er bovendien voor zorgen dat de aangewezen wettelijke vertegenwoordiger over de nodige bevoegdheden en middelen beschikt om met de betrokken instanties samen te werken. Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn wanneer een aanbieder van tussenhandeldiensten een dochteronderneming van dezelfde groep als de aanbieder van de dienst of de moederonderneming ervan aanwijst, indien die dochteronderneming of moederonderneming in de Unie zijn gevestigd. Dit kan mogelijkerwijs echter niet het geval zijn, bijvoorbeeld wanneer de wettelijke vertegenwoordiger het voorwerp is van een saneringsprocedure of in het geval van faillissement of insolventie van natuurlijke personen of ondernemingen. Die verplichting moet effectief toezicht op en, indien nodig, handhaving van deze verordening met betrekking tot deze aanbieders mogelijk maken. Het moet mogelijk zijn dat een wettelijke vertegenwoordiger overeenkomstig het nationale recht door meer dan één aanbieder van tussenhandeldiensten wordt gemachtigd. De wettelijke vertegenwoordiger zou ook als contactpunt moeten kunnen fungeren, mits aan de relevante eisen van deze verordening is voldaan.

(45)

Hoewel de contractvrijheid van de aanbieders van tussenhandeldiensten in beginsel moet worden geëerbiedigd, zouden bepaalde regels moeten worden vastgesteld met betrekking tot de inhoud, de toepassing en de handhaving van de algemene voorwaarden van deze aanbieders in het belang van de transparantie, de bescherming van de afnemers van de dienst en het voorkomen van oneerlijke of willekeurige resultaten. Aanbieders van tussenhandeldiensten moeten in hun algemene voorwaarden duidelijk de informatie vermelden over de redenen op grond waarvan zij het aanbieden van hun diensten kunnen beperken, en moeten die informatie up-to-date houden. Meer bepaald moeten zij informatie vermelden over eventuele beleidsmaatregelen, procedures, maatregelen en instrumenten die worden gebruikt voor inhoudsmoderatie, met inbegrip van algoritmische besluitvorming en menselijke controle, alsook het reglement van hun interne klachtenafhandelingssysteem. Zij moeten ook gemakkelijk toegankelijke informatie verstrekken over het recht om het gebruik van de dienst te beëindigen. Aanbieders van tussenhandeldiensten mogen in hun algemene voorwaarden grafische elementen zoals pictogrammen of afbeeldingen gebruiken om de belangrijkste elementen van de in deze verordening vermelde informatievereisten weer te geven. Aanbieders moeten de afnemers van hun dienst met passende middelen in kennis stellen van significante wijzigingen in de algemene voorwaarden, bijvoorbeeld wanneer zij de regels inzake informatie die over hun dienst is toegestaan, wijzigen, of andere dergelijke wijzigingen die rechtstreeks van invloed kunnen zijn op het vermogen van de afnemers om van de dienst gebruik te maken.

(46)

Aanbieders van tussenhandeldiensten die zich voornamelijk op minderjarigen richten, bijvoorbeeld door het ontwerp of de marketing van de dienst, of die overwegend door minderjarigen worden gebruikt, moeten bijzondere inspanningen leveren om de uitleg over hun algemene voorwaarden eenvoudig begrijpelijk te maken voor minderjarigen.

(47)

Bij het ontwerpen, toepassen en handhaven van deze beperkingen moeten aanbieders van tussenhandeldiensten op niet-willekeurige en niet-discriminerende wijze te werk gaan en rekening houden met de rechten en legitieme belangen van de afnemers van de dienst, met inbegrip van de in het Handvest verankerde grondrechten. Zo moeten aanbieders van zeer grote onlineplatforms met name naar behoren rekening houden met de vrijheid van meningsuiting en van informatie, met inbegrip van de vrijheid en pluriformiteit van de media. Alle aanbieders van tussenhandeldiensten moeten ook naar behoren rekening houden met de betreffende internationale normen ter bescherming van de mensenrechten, zoals de leidende beginselen van de Verenigde Naties inzake bedrijfsleven en mensenrechten.

(48)

Gezien hun bijzondere rol en bereik is het passend om aan zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines aanvullende vereisten op te leggen met betrekking tot informatie over en transparantie van hun algemene voorwaarden. Bijgevolg moeten aanbieders van zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines hun algemene voorwaarden verstrekken in de officiële talen van alle lidstaten waar zij hun diensten aanbieden en moeten zij afnemers van de diensten ook een beknopte en gemakkelijk leesbare samenvatting van de belangrijkste elementen van de algemene voorwaarden verstrekken. In dergelijke samenvattingen moeten de belangrijkste elementen van de informatievereisten worden vermeld, met inbegrip van de mogelijkheid om gemakkelijk van optionele clausules af te zien.

(49)

Om een passend niveau van transparantie en verantwoording te waarborgen, moeten aanbieders van tussenhandeldiensten, overeenkomstig de geharmoniseerde voorschriften van deze verordening, jaarlijks een verslag in een machineleesbaar formaat openbaar maken over de inhoudsmoderatie die zij toepassen, met inbegrip van de maatregelen die zijn genomen als gevolg van de toepassing en handhaving van hun algemene voorwaarden. Om onevenredige lasten te voorkomen, mogen deze transparantierapportageverplichtingen echter niet gelden voor aanbieders die micro- of kleine ondernemingen zijn, zoals gedefinieerd in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (25), en die geen zeer grote onlineplatforms in de zin van deze verordening zijn.

(50)

Aanbieders van hostingdiensten spelen een bijzonder belangrijke rol bij de bestrijding van illegale online-inhoud, aangezien zij informatie die door en op verzoek van de afnemers van de dienst wordt verstrekt, opslaan en doorgaans andere afnemers, soms op grote schaal, toegang tot die informatie verlenen. Het is belangrijk dat alle aanbieders van hostingdiensten, ongeacht hun omvang, gemakkelijk toegankelijke, alomvattende en gebruikersvriendelijke meldings- en actiemechanismen invoeren die de melding van specifieke informatie die door de melder als illegale inhoud wordt beschouwd, aan de betrokken aanbieder van hostingdiensten vergemakkelijken (“melding”), op grond waarvan die aanbieder kan beslissen of hij al dan niet instemt met de beoordeling en bereid is de inhoud te verwijderen of ontoegankelijk te maken (“actie”). Dergelijke mechanismen moeten duidelijk identificeerbaar zijn, zich dicht bij de betrokken informatie bevinden en ten minste even gemakkelijk te vinden en te gebruiken zijn als meldingsmechanismen voor inhoud die in strijd is met de algemene voorwaarden van de aanbieder van hostingdiensten. Mits aan de vereisten inzake meldingen is voldaan, moet het voor personen of entiteiten mogelijk zijn om meerdere vermeende illegale inhoud via een enkele melding mee te delen, teneinde een doeltreffende toepassing van de meldings- en actiemechanismen te verzekeren. Het meldingsmechanisme moet het mogelijk maken, maar niet verplicht stellen, de persoon of de entiteit die de melding doet, te identificeren. Voor sommige soorten gemelde informatie kan de identiteit van de persoon of de entiteit die een melding doet nodig zijn om te bepalen of de betrokken informatie illegale inhoud vormt, zoals werd beweerd. De verplichting om meldings- en actiemechanismen in te voeren moet bijvoorbeeld gelden voor diensten van opslag en delen van bestanden, webhostingdiensten, reclameservers en pastebins, voor zover zij kunnen worden aangemerkt als onder deze verordening vallende hostingdiensten.

(51)

Gezien de noodzaak om naar behoren rekening te houden met de uit hoofde van het Handvest gewaarborgde grondrechten van alle betrokkenen, moet elke actie die een aanbieder van hostingdiensten naar aanleiding van de ontvangst van een melding onderneemt, strikt gericht zijn, in die zin dat zij moet dienen om de specifieke onderdelen van informatie die als illegale inhoud wordt beschouwd, te verwijderen of de toegang ertoe onmogelijk te maken, zonder de vrijheid van meningsuiting en van informatie van afnemers van de dienst onnodig aan te tasten. Meldingen moeten daarom als algemene regel worden gericht aan aanbieders van hostingdiensten waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij technisch en operationeel in staat zijn actie te ondernemen tegen dergelijke specifieke onderdelen. De aanbieders van hostingdiensten die een melding ontvangen en het specifieke onderdeel van informatie om technische of operationele redenen niet kunnen verwijderen, moeten de persoon of entiteit die de melding heeft gedaan, daarvan in kennis stellen.

(52)

De regels inzake dergelijke meldings- en actiemechanismen moeten op Unieniveau worden geharmoniseerd om te zorgen voor een tijdige, zorgvuldige en niet-willekeurige verwerking van meldingen op basis van regels die uniform, transparant en duidelijk zijn en die voorzien in degelijke waarborgen ter bescherming van het recht en de legitieme belangen van alle betrokkenen, met name hun door het Handvest gewaarborgde grondrechten, ongeacht de lidstaat waar deze partijen zijn gevestigd of verblijven en ongeacht het betrokken rechtsgebied. Die grondrechten omvatten maar zijn niet beperkt tot: het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie, het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven, het recht op bescherming van persoonsgegevens, het recht op non-discriminatie en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte voor de afnemers van de dienst; de vrijheid van ondernemerschap, met inbegrip van de contractvrijheid, van de dienstaanbieders; het recht op menselijke waardigheid, de rechten van het kind, het recht op bescherming van eigendom, met inbegrip van intellectuele eigendom, en het recht op non-discriminatie van door illegale inhoud getroffen partijen. Aanbieders van hostingdiensten moeten tijdig reageren op meldingen, met name door rekening te houden met het type illegale inhoud die wordt gemeld en de urgentie om actie te ondernemen. Van dergelijke aanbieders kan bijvoorbeeld worden verwacht dat zij onverwijld handelen wanneer vermeende illegale inhoud wordt gemeld die een bedreiging voor het leven of de veiligheid van personen inhoudt. De aanbieder van hostingdiensten moet de persoon of entiteit die de specifieke inhoud meldt, onverwijld in kennis stellen nadat hij een besluit heeft genomen om al dan niet actie te ondernemen naar aanleiding van de melding.

(53)

De meldings- en actiemechanismen moeten het mogelijk maken meldingen te doen die voldoende nauwkeurig en afdoende onderbouwd zijn om de betrokken aanbieder van hostingdiensten in staat te stellen om over de inhoud waarop de melding betrekking heeft een geïnformeerd en zorgvuldig besluit te nemen dat verenigbaar is met de vrijheid van meningsuiting en van informatie, met name over de vraag of die inhoud al dan niet als illegale inhoud moet worden beschouwd en moet worden verwijderd, dan wel de toegang ertoe onmogelijk moet worden gemaakt. Die mechanismen moeten van zodanige aard zijn dat zij het gemakkelijk maken meldingen te doen waarin de redenen waarom de persoon of de entiteit die de melding doet, de betrokken inhoud illegaal acht, worden uiteengezet en de plaats waar de inhoud is aangetroffen, duidelijk wordt aangegeven. Wanneer een melding voldoende informatie bevat om een zorgvuldige aanbieder van hostingdiensten in staat te stellen zonder een gedetailleerd juridisch onderzoek vast te stellen dat het duidelijk is dat de inhoud illegaal is, moet de melding worden geacht aanleiding te geven tot daadwerkelijke kennis of bewustzijn van illegaliteit. Behalve als het gaat om meldingen betreffende strafbare feiten als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 7 van Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad (26), moeten die mechanismen de persoon of de entiteit die de melding doet, verzoeken zijn of haar identiteit bekend te maken om misbruik te voorkomen.

(54)

Wanneer een aanbieder van hostingdiensten op grond van het feit dat de door de afnemers verstrekte informatie illegale inhoud vormt of onverenigbaar is met zijn algemene voorwaarden, besluit de door een afnemer van de dienst verstrekte informatie te verwijderen, de toegang ertoe onmogelijk te maken of de zichtbaarheid of tegeldemaking ervan anderszins te beperken, bijvoorbeeld na ontvangst van een melding of op eigen initiatief, ook met behulp van uitsluitend geautomatiseerde hulpmiddelen, moet hij die afnemer op duidelijke en eenvoudig begrijpelijke wijze in kennis stellen van zijn beslissing, de redenen voor zijn beslissing en de beschikbare verhaalmogelijkheden om de beslissing te betwisten, gelet op de negatieve gevolgen die dergelijke beslissingen voor de afnemer kunnen hebben, ook wat de uitoefening van zijn grondrecht van vrije meningsuiting betreft. Die verplichting moet van toepassing zijn ongeacht de redenen voor de beslissing, met name of de actie is ondernomen omdat de gemelde informatie wordt beschouwd als illegale inhoud of als onverenigbaar met de toepasselijke algemene voorwaarden. Indien het besluit is genomen na ontvangst van een melding, mag de aanbieder van hostingdiensten de identiteit van de persoon of de entiteit die de melding heeft gedaan, slechts aan de afnemer van de dienst bekendmaken wanneer deze informatie nodig is om de illegaliteit van de inhoud vast te stellen, zoals in geval van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten.

(55)

Het beperken van de zichtbaarheid kan erin bestaan dat de positie in rankings- of aanbevelingssystemen wordt verlaagd, dat de toegankelijkheid voor een of meer afnemers van de dienst wordt beperkt of dat de gebruiker uit een onlinegemeenschap wordt geweerd zonder dat hij zich ervan bewust is (“shadow banning”). De tegeldemaking via reclame-inkomsten van door de afnemer van de dienst verstrekte inhoud kan worden beperkt door schorsing of beëindiging van de geldelijke betaling of van met die inhoud verband houdende inkomsten. De verplichting tot het geven van een motivering mag echter niet gelden voor grote hoeveelheden bedrieglijke commerciële inhoud die wordt verspreid door opzettelijke manipulatie van de dienst, met name niet-authentiek gebruik van de dienst, zoals het gebruik van bots of nepaccounts of andere bedrieglijke vormen van gebruik van de dienst. Ongeacht andere mogelijkheden om het besluit van de aanbieder van hostingdiensten te betwisten, moet de afnemer van de dienst altijd recht hebben op een doeltreffende voorziening in rechte overeenkomstig het nationale recht.

(56)

Een aanbieder van hostingdiensten kan in sommige gevallen, bijvoorbeeld door een melding door een melder of door eigen vrijwillige maatregelen, kennis krijgen van informatie die verband houdt met bepaalde activiteiten van een afnemer van de dienst, zoals het verstrekken van bepaalde soorten illegale inhoud, die, gelet op alle relevante omstandigheden waarvan de aanbieder van hostingdiensten op de hoogte is, redelijkerwijs het vermoeden rechtvaardigt dat die afnemer een strafbaar feit kan hebben gepleegd, mogelijkerwijs pleegt of waarschijnlijk zal plegen dat een bedreiging vormt voor het leven of de veiligheid van een persoon of personen, zoals de in Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (27), Richtlijn 2011/93/EU of Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad (28) genoemde strafbare feiten. Specifieke inhoud kan bijvoorbeeld aanleiding geven tot een vermoeden van een bedreiging voor het publiek, zoals het aanzetten tot terrorisme in de zin van artikel 21 van Richtlijn (EU) 2017/541. In dergelijke gevallen moet de aanbieder van hostingdiensten de bevoegde rechtshandhavingsinstanties onverwijld van een dergelijk vermoeden in kennis stellen. De aanbieder van hostingdiensten moet alle hem ter beschikking staande relevante informatie verstrekken, met name, indien nodig, de betrokken inhoud en, indien beschikbaar, het tijdstip waarop de inhoud is gepubliceerd, met inbegrip van de betrokken tijdzone, een motivering van zijn vermoeden en de informatie die nodig is om de betrokken afnemer van de dienst te lokaliseren en te identificeren. Deze verordening biedt geen rechtsgrond voor de profilering van afnemers van de dienst met het oog op de mogelijke vaststelling van strafbare feiten door aanbieders van hostingdiensten. Wanneer zij de rechtshandhavingsinstanties informeren, moeten aanbieders van hostingdiensten ook andere toepasselijke Unie- of nationaalrechtelijke regels inzake de bescherming van de rechten en vrijheden van personen in acht nemen.

(57)

Om onevenredige lasten te voorkomen, mogen de aanvullende verplichtingen die uit hoofde van deze verordening worden opgelegd aan aanbieders van onlineplatforms, met inbegrip van platforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren, niet van toepassing zijn op aanbieders die kunnen worden aangemerkt als micro- of kleine ondernemingen zoals gedefinieerd in Aanbeveling 2003/361/EG. Om dezelfde reden mogen die aanvullende verplichtingen evenmin van toepassing zijn op aanbieders van onlineplatforms die voorheen konden worden aangemerkt als micro- of kleine ondernemingen gedurende een periode van twaalf maanden respijt krijgen nadat zij die hoedanigheid verliezen. Dergelijke aanbieders mogen niet worden uitgesloten van de verplichting om op verzoek van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of de Commissie informatie te verstrekken over het gemiddelde maandelijkse aantal actieve afnemers van de dienst. Aangezien zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines een groter bereik hebben en een grotere invloed hebben op de wijze waarop afnemers van de dienst online informatie verkrijgen en communiceren, mogen dergelijke aanbieders echter niet in aanmerking komen voor die uitsluiting, ongeacht of zij kunnen worden aangemerkt als micro- of kleine ondernemingen zijn of dat recentelijk nog waren. De in die Aanbeveling 2003/361/EG neergelegde consolidatieregels dragen ertoe bij dat wordt voorkomen dat die aanvullende verplichtingen worden omzeild. Niets in deze verordening belet onder die uitsluiting vallende aanbieders van onlineplatforms op vrijwillige basis een systeem op te zetten dat voldoet aan een of meer van deze verplichtingen.

(58)

Afnemers van de dienst moeten bepaalde besluiten van aanbieders van onlineplatforms betreffende de illegaliteit van inhoud of de onverenigbaarheid ervan met de algemene voorwaarden die negatieve gevolgen voor hen hebben gemakkelijk en doeltreffend kunnen betwisten. Daarom moet van aanbieders van onlineplatforms worden verlangd dat zij voorzien in interne klachtenafhandelingssystemen, die aan bepaalde voorwaarden voldoen om ervoor te zorgen dat de systemen gemakkelijk toegankelijk zijn en tot snelle, niet-discriminerende, niet-willekeurige en eerlijke resultaten leiden, en die aan menselijke controle worden onderworpen indien geautomatiseerde middelen worden gebruikt. Dergelijke systemen moeten alle afnemers van de dienst de mogelijkheid bieden een klacht in te dienen en mogen geen formele eisen stellen, zoals een verwijzing naar specifieke toepasselijke wettelijke bepalingen of uitvoerige juridische uitleg. Afnemers van de dienst die een melding hebben gedaan via het in deze verordening vastgestelde meldings- en actiemechanisme of via het meldingsmechanisme voor inhoud die in strijd is met de algemene voorwaarden van de aanbieder van onlineplatforms, moeten het recht hebben het klachtenmechanisme te gebruiken om het besluit van de aanbieder van onlineplatforms over hun meldingen te betwisten, ook wanneer zij van mening zijn dat de door die aanbieder ondernomen actie niet adequaat was. De mogelijkheid een klacht in te dienen met het oog op herziening van de betwiste besluiten moet gedurende ten minste zes maanden beschikbaar zijn, te rekenen vanaf het moment waarop de aanbieder van onlineplatforms de afnemer van de dienst in kennis heeft gesteld van het besluit.

(59)

Daarnaast moet worden voorzien in de mogelijkheid om dergelijke geschillen te goeder trouw buitengerechtelijk te laten beslechten, met inbegrip van die geschillen die niet op bevredigende wijze konden worden opgelost via de interne klachtenafhandelingssystemen, door gecertificeerde instanties die over de nodige onafhankelijkheid, middelen en deskundigheid beschikken om hun activiteiten op een eerlijke, snelle en kosteneffectieve manier uit te voeren. De onafhankelijkheid van de buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen moet ook worden gewaarborgd op het niveau van de natuurlijke personen die verantwoordelijk zijn voor de beslechting van geschillen, onder meer door middel van regels inzake belangenconflicten. De door de buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen aangerekende vergoedingen moeten evenredig en voor consumenten redelijk, toegankelijk, aantrekkelijk en goedkoop zijn, en moeten per geval worden beoordeeld. Indien een buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan gecertificeerd is door de bevoegde digitaledienstencoördinator, moet die certificatie geldig zijn in alle lidstaten. Aanbieders van onlineplatforms moeten kunnen weigeren aan buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsprocedures uit hoofde van deze verordening deel te nemen indien hetzelfde geschil, met name wat de betrokken informatie en de redenen voor het nemen van het betwiste besluit, de gevolgen van het besluit en de aangevoerde redenen om het besluit te betwisten betreft, reeds is beslecht door of reeds het voorwerp uitmaakt van een procedure die aanhangig is bij de bevoegde rechterlijke instantie of bij een ander bevoegd buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorgaan. Afnemers van de dienst moeten kunnen kiezen tussen het interne klachtenmechanisme, buitengerechtelijke geschillenbeslechting en de mogelijkheid om in eender welke fase een gerechtelijke procedure in te leiden. Aangezien de uitkomst van de buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsprocedure niet bindend is, mag de partijen niet worden belet om een gerechtelijke procedure in te leiden met betrekking tot hetzelfde geschil. De aldus gecreëerde mogelijkheden om besluiten van aanbieders van onlineplatforms te betwisten, moeten de verhaalsmogelijkheden overeenkomstig de wetgeving van de betrokken lidstaat in alle opzichten onverlet laten, en mogen dan ook geen afbreuk doen aan de uitoefening van het recht op een doeltreffende voorziening in rechte uit hoofde van artikel 47 van het Handvest. De bepalingen in deze verordening betreffende buitengerechtelijke geschillenbeslechting mogen de lidstaten er niet toe verplichten dergelijke buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen in te stellen.

(60)

Wat contractuele geschillen tussen consumenten en ondernemingen over de aankoop van goederen of diensten betreft, waarborgt Richtlijn 2013/11/EU dat consumenten en ondernemingen in de Unie toegang hebben tot kwaliteitsgecertificeerde entiteiten voor alternatieve geschillenbeslechting. In dit verband moet worden verduidelijkt dat de regels van deze verordening inzake buitengerechtelijke geschillenbeslechting geen afbreuk doen aan die richtlijn, met inbegrip van het recht van consumenten uit hoofde van die richtlijn om zich op elk moment uit de procedure terug te trekken als zij niet tevreden zijn over de uitvoering of de werking van de procedure.

(61)

Tegen illegale inhoud kan sneller en betrouwbaarder worden opgetreden wanneer aanbieders van onlineplatforms de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat meldingen die via de bij deze verordening vereiste meldings- en actiemechanismen door binnen hun aangewezen expertisegebied handelende betrouwbare flaggers worden ingediend, met voorrang worden behandeld, onverminderd de verplichting om alle meldingen die in het kader van die mechanismen worden ingediend, tijdig, zorgvuldig en op niet-willekeurige wijze te verwerken en daarover een besluit te nemen. Die status van betrouwbare flagger moet worden toegekend door de digitaledienstencoördinator van de lidstaat waar de aanvrager is gevestigd en moet worden erkend door alle aanbieders van onlineplatforms die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen. Die status van betrouwbare flagger mag alleen worden toegekend aan entiteiten – en niet aan individuele personen – die onder meer hebben aangetoond dat zij over bijzondere deskundigheid en bekwaamheid beschikken om illegale inhoud aan te pakken en dat zij zorgvuldig, nauwkeurig en objectief te werk gaan. Dergelijke entiteiten kunnen openbaar van aard zijn zoals, voor terroristische inhoud, eenheden voor melding van internetuitingen van nationale rechtshandhavingsinstanties of van het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (“Europol”), of zij kunnen niet-gouvernementele organisaties en particuliere entiteiten of semi-overheidsinstanties zijn zoals de organisaties die deel uitmaken van het INHOPE-netwerk van meldpunten voor het melden van materiaal over seksueel misbruik van kinderen en organisaties die zich bezighouden met het melden van illegale racistische en xenofobe uitingen online. Om te voorkomen dat de meerwaarde van een dergelijk mechanisme afneemt, moet het aantal overeenkomstig deze verordening erkende betrouwbare flaggers worden beperkt. Met name industrieverenigingen die de belangen van hun leden behartigen, worden aangemoedigd om de status van betrouwbare flagger aan te vragen, onverminderd het recht van particuliere entiteiten of personen om bilaterale overeenkomsten te sluiten met aanbieders van onlineplatforms.

(62)

Betrouwbare flaggers moeten eenvoudig te begrijpen en gedetailleerde verslagen publiceren over de meldingen die overeenkomstig deze verordening zijn gedaan. Die verslagen moeten informatie bevatten zoals het aantal meldingen, door de aanbieder van hostingdiensten in categorieën ingedeeld, het soort inhoud, en de actie die de aanbieder heeft ondernomen. Aangezien betrouwbare flaggers blijk hebben gegeven van deskundigheid en bekwaamheid, zal de verwerking van meldingen die door betrouwbare flaggers worden gedaan, naar verwachting minder belastend zijn en dus sneller verlopen dan meldingen die door andere afnemers van de dienst worden gedaan. De gemiddelde verwerkingsduur kan echter nog steeds variëren afhankelijk van factoren zoals het soort illegale inhoud, de kwaliteit van de meldingen en de technische procedures die zijn ingevoerd om dergelijke meldingen te doen.

Zo wordt in de gedragscode voor de bestrijding van illegale haatzaaiende uitlatingen op internet van 2016 voor de deelnemende ondernemingen een benchmark vastgesteld voor de tijd die nodig is om geldige meldingen voor de verwijdering van illegale haatzaaiende uitlatingen te verwerken, maar bij andere soorten illegale inhoud kan de verwerkingstermijn aanzienlijk verschillen naargelang van de specifieke feiten en omstandigheden en de betrokken soorten illegale inhoud. Om misbruik van de status van betrouwbare flagger te voorkomen, moet het mogelijk zijn die status te schorsen wanneer een digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging op grond van legitieme redenen een onderzoek heeft ingesteld. De in deze verordening vervatte regels inzake betrouwbare flaggers mogen niet worden opgevat als een beletsel voor aanbieders van onlineplatforms om meldingen die worden ingediend door personen of door entiteiten waaraan uit hoofde van deze verordening niet de status van betrouwbare flagger is toegekend, op soortgelijke wijze te behandelen of om anderszins samen te werken met andere entiteiten, overeenkomstig het toepasselijke recht, met inbegrip van de onderhavige verordening en Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad (29). De regels van de onderhavige verordening mogen aanbieders van onlineplatforms niet beletten gebruik te maken van betrouwbare flaggers of soortgelijke mechanismen om snel en betrouwbaar op te treden tegen inhoud die onverenigbaar is met hun algemene voorwaarden, met name tegen inhoud die schadelijk is voor kwetsbare afnemers van de dienst, zoals minderjarigen.

(63)

Het misbruik van onlineplatforms door het vaak aanbieden van kennelijk illegale inhoud of door het vaak indienen van kennelijk ongegronde meldingen of klachten in het kader van de respectieve mechanismen en systemen die uit hoofde van deze verordening zijn ingesteld, ondermijnt het vertrouwen en schaadt de rechten en legitieme belangen van de betrokkenen. Daarom moet worden voorzien in passende, evenredige en doeltreffende waarborgen tegen dergelijk misbruik, die de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen moeten eerbiedigen, met inbegrip van de toepasselijke grondrechten en fundamentele vrijheden die in het Handvest zijn verankerd, in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting. Informatie moet als kennelijk illegale inhoud worden beschouwd en meldingen of klachten moeten als kennelijk ongegrond worden beschouwd wanneer het voor een leek zonder enig inhoudelijk onderzoek duidelijk is dat de inhoud illegaal is, respectievelijk dat de meldingen of klachten ongegrond zijn.

(64)

Onder bepaalde voorwaarden moeten aanbieders van onlineplatforms hun relevante activiteiten ten aanzien van de persoon die zich schuldig maakt aan misbruik, schorsen. Dit doet geen afbreuk aan de vrijheid van aanbieders van onlineplatforms om hun algemene voorwaarden te bepalen en strengere maatregelen vast te stellen in geval van kennelijk illegale inhoud die verband houdt met ernstige misdrijven, zoals materiaal van seksueel misbruik van kinderen. Om redenen van transparantie moet deze mogelijkheid duidelijk en voldoende gedetailleerd worden uiteengezet in de algemene voorwaarden van de onlineplatforms. De in dit verband door aanbieders van onlineplatforms genomen besluiten moeten altijd vatbaar zijn voor beroep en moeten onder toezicht staan van de bevoegde digitaledienstencoördinator. Voordat aanbieders van onlineplatforms een besluit over de schorsing nemen, moeten zij een waarschuwing sturen met de redenen voor de mogelijke schorsing en de rechtsmiddelen tegen hun besluit. Bij het beslissen over de schorsing moeten aanbieders van onlineplatforms overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde regels de motivering doen toekomen aan de betrokkenen. De regels van deze verordening inzake misbruik mogen niet verhinderen dat aanbieders van onlineplatforms andere maatregelen nemen om de verstrekking van illegale inhoud door afnemers van hun diensten of ander misbruik van hun diensten, onder meer door het schenden van hun algemene voorwaarden, aan te pakken overeenkomstig het toepasselijke Unierecht en nationale recht. Die regels doen geen afbreuk aan de mogelijkheid om personen die zich schuldig maken aan misbruik aansprakelijk te stellen, ook voor schadevergoeding waarin het Unierecht of het nationale recht voorziet.

(65)

Gezien de bijzondere verantwoordelijkheden en verplichtingen van aanbieders van onlineplatforms moeten zij worden onderworpen aan transparantierapportageverplichtingen, die van toepassing zijn naast de transparantierapportageverplichtingen die uit hoofde van deze verordening voor alle aanbieders van tussenhandeldiensten gelden. Om te bepalen of onlineplatforms en onlinezoekmachines zeer grote onlineplatforms respectievelijk zeer grote onlinezoekmachines kunnen zijn die onderworpen zijn aan bepaalde aanvullende verplichtingen uit hoofde van deze verordening, moeten de transparantierapportageverplichtingen voor onlineplatforms en onlinezoekmachines bepaalde verplichtingen omvatten die verband houden met de bekendmaking en mededeling van informatie over de gemiddelde maandelijkse actieve afnemers van de dienst in de Unie.

(66)

Om transparantie te waarborgen en toezicht op de inhoudsmoderatiebesluiten van de aanbieders van onlineplatforms en monitoring van de verspreiding van illegale online-inhoud mogelijk te maken, moet de Commissie een databank bijhouden en publiceren met daarin de besluiten en motiveringen van de aanbieders van onlineplatforms wanneer zij informatie verwijderen of de beschikbaarheid daarvan of de toegang daartoe anderszins beperken. Om de databank voortdurend up-to-date te houden, moeten de aanbieders van onlineplatforms nadat zij een besluit hebben genomen, het besluit en de motivering onverwijld in een standaardformaat indienen, zodat de databank in real time kan worden geactualiseerd indien dat technisch mogelijk is en in verhouding staat tot de middelen van het betrokken onlineplatform. De gestructureerde databank moet toegang tot en zoekacties naar de relevante informatie mogelijk maken, met name wat betreft de betrokken soort vermeende illegale inhoud.

(67)

Donkere patronen op online-interfaces van onlineplatforms zijn praktijken die, doelbewust of feitelijk, het vermogen van afnemers van de dienst om autonome en weloverwogen keuzes te maken of beslissingen te nemen, wezenlijk verstoren of belemmeren. Die praktijken kunnen worden gebruikt om de afnemers van de dienst te bewegen tot ongewenste gedragingen of tot ongewenste beslissingen die negatieve gevolgen voor hen hebben. Daarom moet het aanbieders van onlineplatforms worden verboden om afnemers van de dienst via de structuur, het ontwerp of de functionaliteiten van een online-interface of delen daarvan te misleiden of te nudgen en de autonomie en beslissings- of keuzemogelijkheden van de afnemers van de dienst te verstoren of te belemmeren. Dit moet het volgende omvatten, maar niet beperkt blijven tot een op uitbuiting gericht ontwerp dat de afnemer ertoe brengt op te treden in het belang van de aanbieder van onlineplatforms, maar mogelijk niet in het belang van de afnemer, waarbij keuzes op een niet-neutrale manier worden getoond, bijvoorbeeld door bepaalde keuzes meer gewicht te geven door middel van visuele, auditieve of andere componenten, wanneer de afnemer van de dienst om een besluit wordt verzocht.

Het moet ook het volgende omvatten: een afnemer van de dienst herhaaldelijk vragen een keuze te maken indien hij die reeds heeft gemaakt, de procedure om een dienst te annuleren, aanzienlijk omslachtiger maken dan die om erop in te tekenen, of bepaalde keuzes moeilijker of tijdrovender maken dan andere, het onredelijk moeilijk maken om aankopen te staken of zich af te melden van een bepaald onlineplatform, consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren, en afnemers van de dienst misleiden door hen te nudgen bij beslissingen over transacties of door zeer moeilijk te wijzigen standaardinstellingen, waardoor de besluitvorming van de afnemer van de dienst op onredelijke wijze wordt beïnvloed op een manier die zijn autonomie, besluitvorming en keuze verstoort en belemmert. Regels ter voorkoming van donkere patronen mogen echter niet zodanig worden opgevat dat ze aanbieders beletten rechtstreeks met afnemers van de dienst te interageren en hun nieuwe of aanvullende diensten aan te bieden. Legitieme praktijken, bijvoorbeeld reclamepraktijken, die in overeenstemming zijn met het Unierecht mogen op zich niet als donkere patronen worden beschouwd. Die regels betreffende donkere patronen moeten aldus worden uitgelegd dat ze betrekking hebben op verboden praktijken die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen, voor zover die praktijken niet reeds onder Richtlijn 2005/29/EG of Verordening (EU) 2016/679 vallen.

(68)

Onlinereclame speelt een belangrijke rol in de onlineomgeving, onder meer met betrekking tot het aanbieden van onlineplatforms, waarbij de aanbieding van de dienst soms geheel of gedeeltelijk direct of indirect wordt vergoed via reclame-inkomsten. Onlinereclame kan echter aanzienlijke risico’s met zich brengen, gaande van reclame die op zichzelf illegale inhoud is, tot het bijdragen aan financiële stimulansen voor de publicatie of versterking van illegale of anderszins schadelijke inhoud en activiteiten online, of de discriminerende weergave van reclame met gevolgen voor de gelijke behandeling en gelijke kansen van burgers. Naast de uit artikel 6 van Richtlijn 2000/31/EG voortvloeiende eisen, moeten aanbieders van onlineplatforms daarom worden verplicht ervoor te zorgen dat de afnemers van de dienst over bepaalde geïndividualiseerde informatie beschikken die zij nodig hebben om te begrijpen wanneer en in wiens naam de reclame wordt getoond. Zij moeten ervoor zorgen dat de informatie in het oog springt, onder meer door middel van gestandaardiseerde visuele of geluidskenmerken, duidelijk herkenbaar en ondubbelzinnig is voor de gemiddelde afnemer van de dienst, en wordt aangepast aan de aard van de online-interface van de individuele dienst. Bovendien moeten de afnemers van de dienst rechtstreeks via de online-interface waarop de reclame wordt getoond, toegang hebben tot informatie over de belangrijkste parameters die worden gebruikt om te bepalen dat specifieke reclame aan hen moet worden getoond, waarbij een zinvolle uitleg wordt gegeven van de daartoe gebruikte logica, ook wanneer deze gebaseerd is op profilering.

Een dergelijke uitleg moet informatie bevatten over de voor de reclameweergave gebruikte methode – bijvoorbeeld of het gaat om contextuele reclame dan wel een andere soort reclame – en, indien van toepassing, de belangrijkste profileringscriteria die worden gebruikt; de afnemer moet ook worden geïnformeerd over de middelen waarover hij beschikt om dergelijke criteria te wijzigen. De vereisten van deze verordening inzake het verstrekken van informatie met betrekking tot reclame doen geen afbreuk aan de toepassing van de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) 2016/679, met name die welke betrekking hebben op het recht van bezwaar, geautomatiseerde individuele besluitvorming, met inbegrip van profilering, en in het bijzonder de noodzaak om de toestemming van de betrokkene te verkrijgen voordat de persoonsgegevens voor gerichte reclame worden verwerkt. Evenzo doet zij geen afbreuk aan de bepalingen van Richtlijn 2002/58/EG, met name die welke betrekking hebben op de opslag van informatie in eindapparatuur en de toegang tot de daarin opgeslagen informatie. Tot slot vormt deze verordening een aanvulling op de toepassing van Richtlijn 2010/13/EU, die maatregelen oplegt om gebruikers in staat te stellen audiovisuele commerciële communicatie in door gebruikers gegenereerde video's kenbaar te maken. Zij vormt ook een aanvulling op de uit Richtlijn 2005/29/EG voortvloeiende verplichtingen voor handelaren met betrekking tot de openbaarmaking van commerciële communicatie.

(69)

Wanneer aan afnemers van de dienst reclame wordt getoond op basis van targetingtechnieken die zijn geoptimaliseerd om aan te sluiten bij hun interesses en mogelijk een beroep doen op hun kwetsbaarheden, kan dit bijzonder ernstige negatieve gevolgen hebben. In bepaalde gevallen kunnen manipulatieve technieken negatieve gevolgen hebben voor hele groepen en de maatschappelijke schade versterken, bijvoorbeeld door bij te dragen aan desinformatiecampagnes of door bepaalde groepen te discrimineren. Onlineplatforms zijn bijzonder gevoelige omgevingen voor dergelijke praktijken en houden een hoger maatschappelijk risico in. Daarom mogen aanbieders van onlineplatforms geen reclame tonen op basis van profilering zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 4), van Verordening (EU) 2016/679, waarbij gebruik wordt gemaakt van bijzondere categorieën van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679, onder meer door het gebruik van profilering op basis van die bijzondere categorieën. Dit verbod doet geen afbreuk aan de verplichtingen die uit hoofde van het Unierecht inzake de bescherming van persoonsgegevens gelden voor aanbieders van onlineplatforms of andere dienstaanbieders of adverteerders die betrokken zijn bij de verspreiding van de reclame.

(70)

Een kernonderdeel van de activiteiten van het onlineplatform is de wijze waarop informatie wordt geprioriteerd en op de online-interface daarvan wordt gepresenteerd om de toegang tot informatie voor de afnemers van de dienst gemakkelijker te maken en te optimaliseren. Dit gebeurt bijvoorbeeld door het algoritmisch suggereren, rangschikken en prioriteren van informatie, het onderscheiden door middel van tekst of andere visuele weergaven, of het anderszins samenstellen van door de afnemers verstrekte informatie. Dergelijke aanbevelingssystemen kunnen een aanzienlijke invloed hebben op het vermogen van afnemers om online informatie op te vragen en ermee te interageren, onder meer door het zoeken naar relevante inhoud voor afnemers van de dienst te vergemakkelijken en bij te dragen tot een betere gebruikerservaring. Ook spelen zij een belangrijke rol bij de versterking van bepaalde boodschappen, de virale verspreiding van informatie en het stimuleren van onlinegedrag. Daarom moeten onlineplatforms er consequent voor zorgen dat afnemers van hun dienst naar behoren worden geïnformeerd over hoe aanbevelingssystemen van invloed zijn op de wijze waarop informatie wordt weergegeven, en dat zij invloed kunnen uitoefenen op de wijze waarop informatie aan hen wordt gepresenteerd. Zij moeten de parameters voor dergelijke aanbevelingssystemen op eenvoudig begrijpelijke wijze presenteren zodat de afnemers van de dienst begrijpen hoe informatie voor hen wordt geprioriteerd. Die parameters moeten ten minste de voornaamste criteria omvatten aan de hand waarvan wordt bepaald welke informatie aan de afnemer van de dienst wordt gesuggereerd, alsook de redenen voor het respectieve belang ervan, ook wanneer informatie wordt geprioriteerd op basis van profilering en hun onlinegedrag.

(71)

De bescherming van minderjarigen is een belangrijke beleidsdoelstelling van de Unie. Een onlineplatform kan worden geacht toegankelijk te zijn voor minderjarigen wanneer de algemene voorwaarden ervan minderjarigen toestaan de dienst te gebruiken, wanneer de dienst gericht is op of voornamelijk wordt gebruikt door minderjarigen, of wanneer de aanbieder op een andere manier weet dat sommige afnemers van zijn dienst minderjarig zijn, bijvoorbeeld doordat hij voor andere doeleinden reeds persoonsgegevens van de afnemers van zijn dienst verwerkt waaruit hun leeftijd blijkt. Aanbieders van onlineplatforms die door minderjarigen worden gebruikt, moeten passende en evenredige maatregelen nemen om minderjarigen te beschermen, bijvoorbeeld door hun online-interfaces of onderdelen daarvan zo nodig standaard zo te ontwerpen dat het hoogste niveau van privacy, veiligheid en beveiliging voor minderjarigen wordt gewaarborgd, door normen voor de bescherming van minderjarigen vast te stellen, of door deel te nemen aan gedragscodes ter bescherming van minderjarigen. Zij moeten rekening houden met de beste praktijken en beschikbare richtsnoeren, zoals die in de mededeling van de Commissie over “Een digitaal decennium voor kinderen en jongeren: de nieuwe Europese strategie voor een beter internet voor kinderen (BIK+)”. Aanbieders van onlineplatforms mogen geen reclame tonen op basis van profilering met gebruikmaking van persoonsgegevens van de afnemer van de dienst wanneer zij zich er met redelijke zekerheid van bewust zijn dat de afnemer van de dienst een minderjarige is. Overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679, en met name het beginsel van gegevensminimalisatie als bedoeld in artikel 5, lid 1, punt c), van die verordening, mag dit verbod er niet toe leiden dat de aanbieder van het onlineplatform meer persoonsgegevens bijhoudt, verkrijgt of verwerkt dan hij reeds heeft om te beoordelen of de afnemer van de dienst een minderjarige is. Deze verplichting mag aanbieders van onlineplatforms er dus niet toe aanzetten de leeftijd van de afnemer van de dienst te verzamelen voordat hij de dienst gebruikt. Die verplichting mag geen afbreuk doen aan het Unierecht inzake de bescherming van persoonsgegevens.

(72)

Om bij te dragen tot een veilige, betrouwbare en transparante onlineomgeving voor de consument en voor andere belanghebbenden zoals concurrerende handelaren en houders van intellectuele-eigendomsrechten, en om handelaren te ontraden producten of diensten te verkopen die in strijd zijn met de toepasselijke regels, moeten onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren, ervoor zorgen dat deze handelaren traceerbaar zijn. De handelaar moet derhalve worden verplicht bepaalde essentiële informatie te verstrekken aan de aanbieders van onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren, onder meer met het oog op het promoten van boodschappen over of het aanbieden van producten. Dit vereiste moet ook van toepassing zijn op handelaren die namens merken boodschappen over producten of diensten promoten op basis van onderliggende overeenkomsten. Die aanbieders van onlineplatforms moeten alle informatie op een veilige manier opslaan voor de duur van hun contractuele verhouding met de handelaar en zes maanden daarna, zodat het mogelijk is eventuele vorderingen in te stellen tegen de handelaar of gevolg te geven aan bevelen met betrekking tot de handelaar.

Deze verplichting is noodzakelijk en evenredig opdat de informatie overeenkomstig het toepasselijke recht, ook inzake de bescherming van persoonsgegevens, toegankelijk is voor overheidsinstanties en particulieren met een legitiem belang, onder meer door middel van de in deze verordening bedoelde bevelen tot het verstrekken van informatie. Deze verplichting doet geen afbreuk aan eventuele verplichtingen om bepaalde inhoud langer te bewaren op grond van ander Unierecht of met het Unierecht in overeenstemming zijnde nationale wetgeving. Onverminderd de in deze verordening vastgestelde definitie moet elke handelaar, ongeacht of het om een natuurlijke of een rechtspersoon gaat, van wie de identiteit is vastgesteld op grond van artikel 6bis, lid 1, punt b), van Richtlijn 2011/83/EU en artikel 7, lid 4, punt f), van Richtlijn 2005/29/EG, traceerbaar zijn wanneer hij een product of dienst aanbiedt via een onlineplatform. Richtlijn 2000/31/EG verplicht alle aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij om bepaalde informatie die het mogelijk maakt alle aanbieders te identificeren, gemakkelijk, rechtstreeks en permanent toegankelijk te maken voor de afnemers van de dienst en de bevoegde autoriteiten. De in deze verordening uiteengezette traceerbaarheidsvereisten voor aanbieders van onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren doen geen afbreuk aan de toepassing van Richtlijn (EU) 2021/514 van de Raad (30), waarmee andere legitieme doelstellingen van algemeen belang worden nagestreefd.

(73)

Om te zorgen voor een efficiënte en passende toepassing van die verplichting, zonder onevenredige lasten op te leggen, moeten de betrokken aanbieders van onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren, alles in het werk stellen om de betrouwbaarheid van de door de betrokken handelaren verstrekte informatie te beoordelen, met name door gebruik te maken van vrij beschikbare officiële onlinedatabanken en online-interfaces, zoals nationale handelsregisters en het btw-informatie-uitwisselingssysteem, of de betrokken handelaren verzoeken betrouwbare bewijsstukken te verstrekken, zoals kopieën van identiteitsdocumenten, gewaarmerkte afschriften van betaalrekeningen, bedrijfscertificaten en certificaten van handelsregisters. Zij kunnen ook gebruikmaken van andere bronnen die op afstand kunnen worden gebruikt en die een vergelijkbare mate van betrouwbaarheid bieden om aan deze verplichting te voldoen. Van de betrokken aanbieders van onlineplatforms mag echter niet worden verlangd dat zij buitensporige of dure onlineonderzoeken naar de feiten of onevenredige controles ter plaatse uitvoeren. Evenmin mogen dergelijke aanbieders die overeenkomstig deze verordening alles in het werk hebben gesteld, worden geacht de betrouwbaarheid van de informatie ten aanzien van de consument of andere belanghebbenden te waarborgen.

(74)

Aanbieders van onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren, moeten hun online-interface zodanig ontwerpen en organiseren dat handelaren kunnen voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van het toepasselijke Unierecht, met name de voorschriften van de artikelen 6 en 8 van Richtlijn 2011/83/EU, artikel 7 van Richtlijn 2005/29/EG, de artikelen 5 en 6 van Richtlijn 2000/31/EG en artikel 3 van Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad (31). Daartoe moeten de betrokken aanbieders van onlineplatforms alles in het werk stellen om na te gaan of de handelaren die hun diensten gebruiken, de volledige informatie op hun online-interfaces hebben geüpload in overeenstemming met het toepasselijke Unierecht. De aanbieders van onlineplatforms moeten ervoor zorgen dat producten of diensten niet worden aangeboden zolang deze informatie niet volledig is. Dit mag niet neerkomen op een verplichting voor de betrokken aanbieders van onlineplatforms om algemeen toezicht te houden op de producten of diensten die via hun diensten door handelaren worden aangeboden, noch op een algemene verplichting om actief naar feiten te zoeken, met name om de juistheid van de door handelaren verstrekte informatie te beoordelen. De online-interfaces moeten gebruiksvriendelijk en gemakkelijk toegankelijk zijn voor handelaren en consumenten. Bovendien moeten de betrokken aanbieders van onlineplatforms nadat zij de handelaar hebben toegestaan het product of de dienst aan te bieden, redelijke inspanningen leveren om steekproefsgewijs in officiële, vrij toegankelijke en machineleesbare onlinedatabanken of online-interfaces die in een lidstaat of in de Unie beschikbaar zijn, te controleren of de aangeboden producten of diensten als illegaal zijn aangemerkt. De Commissie moet ook de traceerbaarheid van producten bevorderen door middel van technologische oplossingen zoals digitaal ondertekende quick response codes (“QR-codes”) of niet-fungibele tokens. De Commissie moet de ontwikkeling bevorderen van normen en, bij gebreke daarvan, van marktgestuurde oplossingen die voor de betrokkenen aanvaardbaar zijn.

(75)

Gezien het belang van zeer grote onlineplatforms vanwege hun bereik, dat met name wordt uitgedrukt in het aantal afnemers van de dienst, voor het bevorderen van het publieke debat, economische transacties en de verspreiding bij het publiek van informatie, meningen en ideeën, en voor het beïnvloeden van de wijze waarop afnemers informatie online verkrijgen en doorgeven, is het noodzakelijk de aanbieders van deze platforms specifieke verplichtingen op te leggen, naast de verplichtingen die gelden voor alle onlineplatforms. Gezien hun cruciale rol bij het lokaliseren en online oproepbaar maken van informatie, is het ook noodzakelijk die verplichtingen, voor zover zij van toepassing zijn, op te leggen aan aanbieders van zeer grote onlinezoekmachines. Die aanvullende verplichtingen voor aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines zijn noodzakelijk om de uitdagingen van het overheidsbeleid aan te gaan, aangezien er geen alternatieve en minder beperkende maatregelen zijn waarmee hetzelfde resultaat effectief zou kunnen worden bereikt.

(76)

Zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines kunnen risico’s voor de samenleving met zich brengen, die qua reikwijdte en impact verschillen van die van kleinere platforms. Aanbieders van dergelijke zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines moeten dan ook voldoen aan de hoogste standaard inzake zorgvuldigheidsverplichtingen, die evenredig zijn aan hun impact op de samenleving. Zodra het aantal actieve afnemers van een onlineplatform of actieve afnemers van een onlinezoekmachine, berekend als een gemiddelde over een periode van zes maanden, een aanzienlijk deel van de bevolking van de Unie bereikt, kunnen de systeemrisico’s van het onlineplatform of de onlinezoekmachine een onevenredige impact in de Unie hebben. Er is sprake van een dergelijk aanzienlijk bereik wanneer het aantal afnemers een operationele drempel van 45 miljoen overschrijdt, zijnde een aantal dat overeenkomt met 10 % van de bevolking van de Unie. Deze operationele drempel moet worden geactualiseerd en daarom moet de Commissie gemachtigd zijn de bepalingen van deze verordening aan te vullen door waar nodig gedelegeerde handelingen vast te stellen.

(77)

Om het bereik van een bepaald onlineplatform of een bepaalde onlinezoekmachine te bepalen, moet het gemiddelde aantal actieve afnemers van elke dienst afzonderlijk worden vastgesteld. Dienovereenkomstig moet het gemiddelde maandelijkse aantal actieve afnemers van een onlineplatform alle afnemers weergeven die in een bepaalde periode daadwerkelijk minstens eenmaal met de dienst in aanraking komen, doordat ze worden blootgesteld aan informatie die via de online-interface van het onlineplatform wordt verspreid, bijvoorbeeld door die te bekijken of te beluisteren, of door informatie te verstrekken, zoals handelaren op een onlineplatform dat consumenten de mogelijkheid biedt overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren.

Voor de toepassing van deze verordening is “in aanraking komen met” niet beperkt tot het interageren met informatie op een onlineplatform door ergens op te klikken, commentaar te leveren, te linken, iets te delen, iets te kopen of transacties te verrichten. Bijgevolg valt het begrip “actieve afnemer van de dienst” niet noodzakelijk samen met dat van een geregistreerde gebruiker van een dienst. Wat onlinezoekmachines betreft, moet het begrip “actieve afnemer van de dienst” betrekking hebben op degenen die informatie op hun online-interface bekijken, maar bijvoorbeeld niet op de eigenaren van de websites die door de onlinezoekmachine zijn geïndexeerd, aangezien zij de dienst niet actief gebruiken. Het aantal actieve afnemers van een dienst moet alle unieke afnemers van de dienst omvatten die met de specifieke dienst in aanraking komen. Daartoe dient een afnemer van de dienst die verschillende online-interfaces, zoals websites of apps, gebruikt, ook wanneer via verschillende URL’s (uniform resource locators) of domeinnamen toegang tot de diensten wordt verkregen, waar mogelijk slechts één keer te worden geteld. Het begrip “actieve afnemer van de dienst” mag echter geen incidenteel gebruik van de dienst omvatten door afnemers van tussenhandeldiensten die door de aanbieder van onlineplatforms gehoste informatie indirect beschikbaar stellen door middel van links of indexering door een aanbieder van een onlinezoekmachine. Voorts vereist deze verordening niet dat aanbieders van onlineplatforms of onlinezoekmachines personen online specifiek tracken. Indien dergelijke aanbieders geautomatiseerde gebruikers, zoals bots of scrapers, kunnen diskwalificeren zonder verdere verwerking van persoonsgegevens en tracking, mogen zij dat doen. De bepaling van het aantal actieve afnemers van de dienst kan worden beïnvloed door markt- en technische ontwikkelingen, en daarom moet de Commissie gemachtigd worden om de bepalingen van deze verordening zo nodig aan te vullen door de vaststelling van gedelegeerde handelingen tot vaststelling van de methode om de actieve afnemers van een onlineplatform of van een onlinezoekmachine te bepalen, waar nodig rekening houdend met de aard van de dienst en de manier waarop de afnemers van de dienst ermee interageren.

(78)

Gezien de netwerkeffecten die kenmerkend zijn voor de platformeconomie, kan de gebruikersbasis van een onlineplatform of een onlinezoekmachine zich snel uitbreiden en de dimensie van een zeer groot onlineplatform of een zeer grote onlinezoekmachine bereiken, met alle gevolgen van dien voor de interne markt. Dit kan het geval zijn bij een exponentiële groei in korte tijd, of bij een grote wereldwijde aanwezigheid en omzet, waardoor het onlineplatform of de onlinezoekmachine netwerkeffecten en schaal- en toepassingsvoordelen ten volle kan benutten. Een hoge jaarlijkse omzet of marktkapitalisatie kan met name een aanwijzing zijn van snelle schaalbaarheid in termen van gebruikersbereik. In die gevallen moeten de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of de Commissie de aanbieder van het onlineplatform of van de onlinezoekmachine kunnen verzoeken om een frequentere rapportage met betrekking tot het aantal actieve afnemers van de dienst, om tijdig te kunnen vaststellen op welk moment dat platform of die zoekmachine moet worden aangemerkt als een zeer groot onlineplatform, respectievelijk een zeer grote onlinezoekmachine, in de zin van deze verordening.

(79)

Zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines kunnen worden gebruikt op een manier die een sterke invloed heeft op de onlineveiligheid, de vorming van de publieke opinie en het publieke debat, alsook op de onlinehandel. De manier waarop zij hun diensten ontwerpen, is over het algemeen geoptimaliseerd ten behoeve van hun vaak op reclame gebaseerde bedrijfsmodellen en kan maatschappelijke problemen veroorzaken. Doeltreffende regelgeving en handhaving zijn noodzakelijk om de risico’s en de maatschappelijke en economische schade die kunnen ontstaan effectief in kaart te brengen en te beperken. Uit hoofde van deze verordening moeten aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines daarom de systeemrisico’s beoordelen die voortvloeien uit het ontwerp, de werking en het gebruik van hun diensten, alsook uit mogelijk misbruik door de afnemers van de dienst, en moeten zij passende maatregelen nemen om deze risico’s te beperken met inachtneming van de grondrechten. Bij het bepalen van de omvang van potentiële negatieve effecten en gevolgen moeten aanbieders rekening houden met de ernst van de potentiële impact en de waarschijnlijkheid van al die systeemrisico’s. Zij zouden bijvoorbeeld kunnen beoordelen of de potentiële negatieve impact een groot aantal personen kan betreffen, of die potentieel onomkeerbaar is, of hoe moeilijk het is om die te verhelpen en de situatie van vóór de potentiële impact te herstellen.

(80)

Vier categorieën systeemrisico’s moeten grondig worden beoordeeld door de aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines. Een eerste categorie betreft de risico’s in verband met de verspreiding van illegale inhoud, zoals de verspreiding van materiaal dat seksueel misbruik van kinderen bevat, illegale haatzaaiende uitlatingen of andere soorten misbruik van hun diensten voor strafbare feiten, en het uitvoeren van illegale activiteiten, zoals de verkoop van door het Unierecht of het nationale recht verboden producten of diensten, waaronder gevaarlijke producten of namaakproducten, of illegale dierenhandel. Dergelijke verspreiding of activiteiten kunnen bijvoorbeeld een aanzienlijk systeemrisico vormen wanneer de toegang tot illegale inhoud zich snel en op grote schaal kan verspreiden via accounts met een bijzonder groot bereik of andere versterkingsmiddelen. Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines moeten het risico van verspreiding van illegale inhoud beoordelen, ongeacht of de informatie ook onverenigbaar is met hun algemene voorwaarden. Deze beoordeling doet geen afbreuk aan de persoonlijke verantwoordelijkheid van de afnemer van de diensten van zeer grote onlineplatforms of van de eigenaars van websites die door zeer grote onlinezoekmachines zijn geïndexeerd, voor de mogelijke onwettigheid van hun activiteiten uit hoofde van het toepasselijke recht.

(81)

Een tweede categorie betreft de werkelijke of voorzienbare impact van de dienst op de uitoefening van de grondrechten, zoals die zijn beschermd door het Handvest, met inbegrip van maar niet beperkt tot de menselijke waardigheid, de vrijheid van meningsuiting en van informatie, met inbegrip van de vrijheid en pluriformiteit van de media, het recht op een privéleven, het recht op gegevensbescherming, het recht op non-discriminatie, de rechten van het kind en de consumentenbescherming. Dergelijke risico's kunnen bijvoorbeeld voortvloeien uit het ontwerp van de algoritmische systemen die door het zeer grote onlineplatform of de zeer grote onlinezoekmachine worden gebruikt of uit het misbruik van hun dienst door het indienen van onjuiste meldingen of andere methoden om de vrijheid van meningsuiting te beknotten of de concurrentie te belemmeren. Bij de beoordeling van risico’s voor de rechten van het kind moeten aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines bijvoorbeeld nagaan hoe gemakkelijk het voor minderjarigen is om het ontwerp en de werking van de dienst te begrijpen, en hoe minderjarigen via hun dienst kunnen worden blootgesteld aan inhoud die de gezondheid en de lichamelijke, geestelijke en morele ontwikkeling van minderjarigen kan schaden. Dergelijke risico’s kunnen zich bijvoorbeeld voordoen als online-interfaces worden ontworpen die opzettelijk of onopzettelijk misbruik maken van de zwakke punten en de onervarenheid van minderjarigen of die verslavend gedrag kunnen veroorzaken.

(82)

Een derde categorie risico’s betreft de werkelijke of voorzienbare negatieve effecten op democratische processen, het maatschappelijk debat en verkiezingsprocessen, en op de openbare veiligheid.

(83)

Een vierde categorie risico’s vloeit voort uit soortgelijke zorgen over het ontwerp, de werking of het gebruik, onder meer door manipulatie, van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines met een feitelijk of voorzienbaar negatief effect op de bescherming van de volksgezondheid, minderjarigen en ernstige negatieve gevolgen voor het lichamelijke en geestelijke welzijn van een persoon, of op gendergerelateerd geweld. Dergelijke risico’s kunnen ook voortvloeien uit gecoördineerde desinformatiecampagnes in verband met de volksgezondheid, of uit online-interface-ontwerp dat gedragsverslavingen bij afnemers van de dienst zou kunnen stimuleren.

(84)

Bij de beoordeling van dergelijke systeemrisico’s moeten aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines focussen op de systemen of andere elementen die tot de risico’s kunnen bijdragen, met inbegrip van alle algoritmische systemen die relevant zouden kunnen zijn, met name hun aanbevelingssystemen en reclamesystemen, en aandacht besteden aan de daarmee samenhangende praktijk op het gebied van gegevensverzameling en -gebruik. Zij moeten ook beoordelen of hun algemene voorwaarden en de handhaving daarvan, alsook hun processen voor inhoudsmoderatie, hun technische tools en de toegewezen middelen adequaat zijn. Bij de beoordeling van de in deze verordening genoemde systeemrisico’s moeten die aanbieders ook focussen op informatie die niet illegaal is, maar wel bijdraagt tot de in deze verordening genoemde systeemrisico’s. Dergelijke aanbieders moeten daarom bijzondere aandacht besteden aan de manier waarop hun diensten worden gebruikt om misleidende of bedrieglijke inhoud, met inbegrip van desinformatie, te verspreiden of te versterken. Wanneer de algoritmische versterking van informatie bijdraagt tot de systeemrisico’s, moeten die aanbieders daar naar behoren rekening mee houden in hun risicobeoordelingen. Als risico's gelokaliseerd zijn of als er taalverschillen zijn, moeten die aanbieders ook daarmee rekening houden in hun risicobeoordelingen. Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines moeten met name beoordelen hoe het ontwerp en de werking van hun dienst, alsook het opzettelijk en vaak gecoördineerd manipuleren en gebruiken van hun diensten, of het systemisch schenden van hun dienstvoorwaarden, bijdragen tot dergelijke risico’s. Dergelijke risico's kunnen bijvoorbeeld ontstaan door het niet-authentieke gebruik van de dienst, zoals het aanmaken van nepaccounts, het gebruik van bots of het misleidende gebruik van een dienst, en andere geautomatiseerde of gedeeltelijk geautomatiseerde gedragingen, die kunnen leiden tot een snelle en wijdverbreide verspreiding van informatie onder het publiek die illegale inhoud bevat of onverenigbaar is met de algemene voorwaarden van een onlineplatform of een onlinezoekmachine en die bijdraagt tot desinformatiecampagnes.

(85)

Om het mogelijk te maken dat latere risicobeoordelingen op elkaar voortbouwen en de evolutie van de vastgestelde risico’s laten zien, en om onderzoeken en handhavingsmaatregelen te vergemakkelijken, moeten aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines alle bewijsstukken met betrekking tot de risicobeoordelingen die zij hebben verricht, bewaren, zoals informatie over de voorbereiding ervan, onderliggende gegevens en gegevens over het testen van hun algoritmische systemen.

(86)

Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines moeten de nodige middelen inzetten om de bij de risicobeoordelingen vastgestelde systeemrisico’s zorgvuldig te beperken, met inachtneming van de grondrechten. Alle genomen maatregelen moeten voldoen aan de zorgvuldigheidsvereisten van deze verordening en redelijk en doeltreffend zijn om de vastgestelde specifieke systeemrisico’s te beperken. Zij moeten evenredig zijn in het licht van de economische capaciteit van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine en de noodzaak om onnodige beperkingen op het gebruik van hun dienst te vermijden, rekening houdend met mogelijke negatieve effecten op die grondrechten. Die aanbieders moeten bijzondere aandacht besteden aan het effect op de vrijheid van meningsuiting.

(87)

Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines moeten in het kader van dergelijke risicobeperkende maatregelen bijvoorbeeld overwegen enig noodzakelijk ontwerp, kenmerk of werking van hun dienst, zoals het online-interfaceontwerp, aan te passen. Zij moeten hun algemene voorwaarden zo nodig aanpassen en toepassen in overeenstemming met de regels van deze verordening inzake algemene voorwaarden. Andere passende maatregelen kunnen bestaan in het aanpassen van hun inhoudsmoderatiesystemen en interne processen of in het aanpassen van hun besluitvormingsprocessen en -middelen, met inbegrip van de inhoudsmoderatoren, hun opleiding en lokale deskundigheid. Dit betreft met name de snelheid en kwaliteit van de verwerking van meldingen. In dit verband is in de gedragscode voor de bestrijding van illegale haatzaaiende uitlatingen op internet van 2016 bijvoorbeeld als benchmark vastgesteld dat geldige kennisgevingen voor het verwijderen van illegale haatzaaiende uitlatingen binnen 24 uur moeten worden verwerkt. Aanbieders van zeer grote onlineplatforms, met name die welke worden gebruikt voor de verspreiding onder het publiek van pornografische inhoud, moeten al hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening met betrekking tot illegale inhoud die cybergeweld vormt, met inbegrip van illegale pornografische inhoud, zorgvuldig nakomen, met name om ervoor te zorgen dat slachtoffers hun rechten met betrekking tot inhoud die de niet-vrijwillige uitwisseling van intiem of gemanipuleerd materiaal weergeeft, doeltreffend kunnen uitoefenen door meldingen snel te verwerken en dergelijke inhoud onverwijld te verwijderen. Voor andere soorten illegale inhoud kunnen langere of kortere termijnen nodig zijn voor de verwerking van meldingen, afhankelijk van de feiten, omstandigheden en soorten illegale inhoud. Die aanbieders kunnen ook een samenwerking aangaan of versterken met betrouwbare flaggers en opleidingen en uitwisselingen organiseren met organisaties van betrouwbare flaggers.

(88)

Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines moeten ook zorgvuldig zijn wat betreft de maatregelen die zij nemen om hun algoritmische systemen, niet in de laatste plaats hun aanbevelingssystemen, te testen en indien nodig aan te passen. Het is mogelijk dat zij de negatieve effecten van gepersonaliseerde aanbevelingen moeten afzwakken en de in hun aanbevelingen gebruikte criteria moeten corrigeren. Ook de reclamesystemen die door aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines worden gebruikt, kunnen systeemrisico’s uitlokken. Die aanbieders moeten corrigerende maatregelen overwegen, zoals het stopzetten van reclame-inkomsten voor specifieke informatie, of andere acties, zoals het verbeteren van de zichtbaarheid van gezaghebbende informatiebronnen of het meer structureel aanpassen van hun reclamesystemen. Het is mogelijk dat aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines hun interne processen of het toezicht op een van hun activiteiten moeten versterken, met name wat de detectie van systeemrisico’s betreft, en frequentere of gerichtere risicobeoordelingen met betrekking tot nieuwe functies moeten uitvoeren. Met name wanneer het gaat om risico’s die verscheidene onlineplatforms of onlinezoekmachines aangaan, moeten zij samenwerken met andere dienstaanbieders, onder meer door bestaande gedragscodes of andere zelfregulerende maatregelen in gang te zetten of te onderschrijven. Zij moeten ook bewustmakingsacties overwegen, met name wanneer de risico’s verband houden met desinformatiecampagnes.

(89)

Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines moeten bij het nemen van maatregelen zoals het aanpassen van het ontwerp van hun diensten en hun online-interface rekening houden met de belangen van minderjarigen, met name wanneer hun diensten gericht zijn op minderjarigen of voornamelijk door hen worden gebruikt. Zij moeten ervoor zorgen dat hun diensten zodanig zijn georganiseerd dat minderjarigen gemakkelijk toegang hebben tot de in deze verordening vastgestelde mechanismen, indien van toepassing, waaronder meldings-, actie- en klachtenmechanismen. Zij moeten ook maatregelen nemen om minderjarigen te beschermen tegen inhoud die hun lichamelijke, geestelijke of morele ontwikkeling kan aantasten, en moeten instrumenten verschaffen die de voorwaardelijke toegang tot dergelijke informatie mogelijk maken. Bij de keuze van passende risicobeperkende maatregelen kunnen aanbieders zo nodig rekening houden met de beste praktijken van de sector, onder meer op basis van zelfregulerende samenwerking, zoals gedragscodes, en moeten zij rekening houden met de richtsnoeren van de Commissie.

(90)

Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines moeten ervoor zorgen dat hun benadering van risicobeoordeling en -beperking gebaseerd is op de beste beschikbare informatie en wetenschappelijke inzichten, en moeten hun hypothesen controleren met de groepen die de grootste impact ondervinden van de risico’s en de maatregelen die zij nemen. Grote onlineplatforms moeten, waar nodig, hun risicobeoordelingen uitvoeren en hun risicobeperkende maatregelen opstellen met de medewerking van vertegenwoordigers van de afnemers van de dienst, vertegenwoordigers van groepen die de impact van hun diensten kunnen ondervinden, onafhankelijke deskundigen en organisaties uit het maatschappelijk middenveld. Zij moeten ernaar streven dergelijke raadplegingen te integreren in hun methoden voor het beoordelen van de risico’s en het uitwerken van risicobeperkende maatregelen, bijvoorbeeld in de vorm van enquêtes, focusgroepen, rondetafeldiscussies en andere raadplegings- en ontwerpmethoden, zoals toepasselijk. Bij de beoordeling of een maatregel redelijk, evenredig en doeltreffend is, moet bijzondere aandacht worden besteed aan het recht op vrijheid van meningsuiting.

(91)

In crisistijden kan het gebeuren dat aanbieders van zeer grote onlineplatforms dringend bepaalde specifieke maatregelen moeten nemen, bovenop de maatregelen die zij in het licht van hun andere verplichtingen uit hoofde van deze verordening nemen. In dit verband moet een crisis worden geacht zich voor te doen bij buitengewone omstandigheden die kunnen leiden tot een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid of de volksgezondheid in de Unie of aanzienlijke delen van de Unie. Dergelijke crises kunnen het gevolg zijn van gewapende conflicten, opkomende conflicten, terroristische daden, natuurrampen zoals aardbevingen en orkanen, alsook pandemieën en andere ernstige internationale bedreigingen voor de volksgezondheid. De Commissie moet op aanbeveling van de Europese Raad voor digitale diensten (“de digitaledienstenraad”) kunnen eisen dat aanbieders van zeer grote onlineplatforms en aanbieders van zeer grote zoekmachines met spoed een crisisrespons initiëren. Maatregelen die die aanbieders kunnen identificeren en eventueel toepassen, kunnen bijvoorbeeld het volgende omvatten: het aanpassen van inhoudsmoderatieprocedures en het vergroten van de aan inhoudsmoderatie gewijde middelen, het aanpassen van de algemene voorwaarden, relevante algoritmische systemen en reclamesystemen, het verder intensiveren van de samenwerking met betrouwbare flaggers, het nemen van bewustmakingsmaatregelen, het bevorderen van betrouwbare informatie en het aanpassen van het ontwerp van hun online-interfaces. Er moet worden voorzien in de noodzakelijke voorschriften om ervoor te zorgen dat dergelijke maatregelen binnen een zeer kort tijdsbestek worden genomen, dat het crisisresponsmechanisme alleen wordt gebruikt wanneer en voor zover dat strikt noodzakelijk is, en dat alle in het kader van dit mechanisme genomen maatregelen doeltreffend en evenredig zijn, naar behoren rekening houdend met de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen. Het gebruik van het mechanisme mag geen afbreuk doen aan de andere bepalingen van deze verordening, zoals die inzake risicobeoordelingen en risicobeperkende maatregelen en de handhaving daarvan, evenals de bepalingen inzake crisisprotocollen.

(92)

Gezien de noodzaak om te zorgen voor een controle door onafhankelijke deskundigen, moeten aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines door middel van onafhankelijke controles verantwoording afleggen over de naleving van de in deze verordening vastgelegde verplichtingen en, in voorkomend geval, over eventuele aanvullende toezeggingen die zij hebben gedaan in het kader van gedragscodes en crisisprotocollen. Om ervoor te zorgen dat controles tijdig en op doeltreffende en efficiënte wijze worden uitgevoerd, moeten aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines de nodige samenwerking en bijstand verlenen aan de organisaties die de controles uitvoeren, onder meer door de controleur toegang geven tot alle relevante gegevens en gebouwen die nodig zijn om de controle naar behoren uit te voeren, waaronder indien toepasselijk tot gegevens met betrekking tot algoritmische systemen, en door mondelinge of schriftelijke vragen te beantwoorden. De controleurs moeten ook gebruik kunnen maken van andere objectieve informatiebronnen, zoals studies van erkende onderzoekers. Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines mogen de uitvoering van controles niet in de weg staan. Controles moeten worden uitgevoerd volgens de beste praktijken in de sector en met grote beroepsethiek en objectiviteit, naar behoren rekening houdend, waar toepasselijk, met de controlenormen en gedragscodes. De controleurs moeten de vertrouwelijkheid, veiligheid en integriteit van de informatie, zoals bedrijfsgeheimen, die zij bij de uitvoering van hun taken verkrijgen, waarborgen. Deze waarborg mag geen middel zijn voor het omzeilen van de toepasselijkheid van controleverplichtingen in deze verordening. De controleurs moeten over de nodige deskundigheid op het gebied van risicobeheer en technische bekwaamheid voor het controleren van algoritmen beschikken. Zij moeten onafhankelijk zijn, opdat zij hun taken op passende en betrouwbare wijze kunnen uitvoeren. Zij moeten voldoen aan de essentiële onafhankelijkheidsvereisten inzake het verbod op de aanbieding van andere diensten dan controlediensten, het wisselen van auditkantoor en niet-voorwaardelijke honoraria. Wanneer hun onafhankelijkheid en technische bekwaamheid niet boven alle twijfel zijn verheven, moeten zij aftreden of de controleopdracht niet aannemen.

(93)

Het controlerapport moet worden onderbouwd, zodat het een zinvol verslag geeft van de ondernomen activiteiten en de bereikte conclusies. Het moet helpen om informatie te verstrekken en, waar nodig, verbeteringen voor te stellen voor de maatregelen die de aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines hebben genomen om aan hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening te voldoen. Na ontvangst van het controlerapport moet dit rapport worden toegezonden aan de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, de Commissie en de digitaledienstenraad. Na afloop moeten aanbieders ook onverwijld alle rapporten over de risicobeoordeling en de risicobeperkende maatregelen toezenden, alsook het controleuitvoeringsrapport van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, waaruit blijkt hoe zij gevolg hebben gegeven aan de aanbevelingen van de controle. Het controlerapport moet een controleoordeel bevatten dat gebaseerd is op de conclusies die uit het verkregen controlebewijs worden getrokken. Er moet een positief advies worden uitgebracht wanneer uit alle gegevens blijkt dat de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine voldoet aan de in deze verordening vastgestelde verplichtingen of, in voorkomend geval, aan de toezeggingen die de aanbieder van het onlineplatform of van de onlinezoekmachine heeft gedaan in het kader van een gedragscode of een crisisprotocol, door met name de systeemrisico's van zijn systeem en diensten op te sporen, te evalueren en te beperken. Een positief advies moet vergezeld gaan van commentaar, wanneer de controleur opmerkingen wenst op te nemen die geen wezenlijke invloed hebben op het resultaat van de controle. Een negatief advies moet worden gegeven wanneer de controleur van mening is dat de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine niet voldoet aan deze verordening of aan de gedane toezeggingen. Indien in het controleadvies geen conclusies konden worden geformuleerd over specifieke binnen de reikwijdte van de controle vallende elementen, moet in het controleadvies een toelichting worden opgenomen waarin wordt uiteengezet waarom dit niet mogelijk was. In voorkomend geval moet het rapport een beschrijving bevatten van specifieke elementen die niet konden worden gecontroleerd en een verklaring waarom die niet konden worden gecontroleerd.

(94)

De verplichtingen inzake risicobeoordeling en -beperking moeten er per geval toe leiden dat aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines de noodzaak ervaren om het ontwerp van hun aanbevelingssystemen te beoordelen en indien nodig aan te passen, bijvoorbeeld door maatregelen te nemen om vooroordelen die leiden tot discriminatie van personen in kwetsbare situaties te voorkomen of tot een minimum te beperken, met name wanneer die aanpassing in overeenstemming is met het recht inzake gegevensbescherming en wanneer de informatie gepersonaliseerd is op basis van bijzondere categorieën persoonsgegevens als bedoeld in artikel 9 van Verordening (EU) 2016/679. Daarnaast moeten aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines in aanvulling op de transparantieverplichtingen die van toepassing zijn op onlineplatforms met betrekking tot hun aanbevelingssystemen, er consequent voor zorgen dat afnemers van hun diensten beschikken over alternatieve opties die niet gebaseerd zijn op profilering, in de zin van Verordening (EU) 2016/679, voor de belangrijkste parameters van hun aanbevelingssystemen. Dergelijke opties moeten rechtstreeks toegankelijk zijn via de online-interface waar de aanbevelingen worden gepresenteerd.

(95)

Reclamesystemen die door zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines worden gebruikt, brengen bijzondere risico's met zich mee en vereisen verder openbaar en regulerend toezicht vanwege hun omvang en hun vermogen om de afnemers van de dienst aan te spreken en te bereiken op basis van hun gedrag binnen en buiten de online-interface van dat platform of die zoekmachine. Zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines moeten zorgen voor publieke toegang tot de registers van de op hun online-interfaces getoonde reclame, ter facilitering van het toezicht op en het onderzoek naar opkomende risico’s als gevolg van de verspreiding van onlinereclame, bijvoorbeeld in verband met illegale reclame of manipulatieve technieken en desinformatie met een reële en voorspelbare negatieve impact op de volksgezondheid, de openbare veiligheid, het maatschappelijk debat, de politieke participatie en de gelijkheid. Die registers moeten de inhoud van de reclame, waaronder de naam van het product, de dienst of het merk en het onderwerp van de reclame, en de bijbehorende gegevens over de adverteerder en, indien verschillend, de natuurlijke of rechtspersoon die voor de reclame heeft betaald, en de levering van de reclame bevatten, met name wanneer het gaat om gerichte reclame. Deze informatie moet zowel informatie over de criteria ter bepaling van de doelgroep als over de aanbiedingscriteria bevatten, met name wanneer reclame wordt aangeboden aan personen in kwetsbare situaties, zoals minderjarigen.

(96)

Om op passende wijze te monitoren en te beoordelen of de in deze verordening vastgestelde verplichtingen door zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines worden nageleefd, kan de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging of de Commissie toegang tot of rapportage over specifieke gegevens vereisen, waaronder gegevens met betrekking tot algoritmen. Een dergelijke eis kan bijvoorbeeld betrekking hebben op de gegevens die nodig zijn om de risico's en mogelijke schade als gevolg van de systemen van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine te beoordelen, op gegevens over de nauwkeurigheid, de werking en het testen van algoritmische systemen voor inhoudsmoderatie, aanbevelingssystemen of reclamesystemen, in voorkomend geval met inbegrip van trainingsgegevens en -algoritmen, of op gegevens over processen en resultaten van inhoudsmoderatie of van interne klachtenafhandelingssystemen in de zin van deze verordening. Dergelijke verzoeken om toegang tot gegevens mogen geen betrekking hebben op verzoeken om specifieke informatie over individuele afnemers van de dienst te verstrekken om te bepalen of dergelijke afnemers voldoen aan ander toepasselijk Unierecht of nationaal recht. Door onderzoekers uitgevoerde studies naar de evolutie en de ernst van onlinesysteemrisico's zijn met name belangrijk voor het overbruggen van informatieasymmetrieën en het opzetten van een veerkrachtig risicobeperkingssysteem, door de aanbieders van de onlineplatforms, de aanbieders van de onlinezoekmachines, de digitaledienstencoördinatoren, andere bevoegde autoriteiten, de Commissie en het publiek in te lichten.

(97)

Deze verordening biedt daarom een kader voor dwingende toegang tot gegevens van zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines voor erkende onderzoekers die zijn aangesloten bij een onderzoeksorganisatie in de zin van artikel 2 van Richtlijn (EU) 2019/790, waaronder, voor de toepassing van deze verordening, maatschappelijke organisaties die wetenschappelijk onderzoek verrichten met als hoofddoel hun taken van algemeen belang te ondersteunen. Alle verzoeken om toegang tot gegevens in dat kader moeten evenredig zijn en moeten de rechten en legitieme belangen, waaronder de bescherming van persoonsgegevens, handelsgeheimen en andere vertrouwelijke informatie, van het zeer grote onlineplatform of de zeer grote onlinezoekmachine en van alle andere betrokkenen, waaronder van de afnemers van de dienst, op passende wijze beschermen. Om ervoor te zorgen dat de doelstelling van deze verordening wordt verwezenlijkt, mag het in aanmerking nemen van de handelsbelangen van aanbieders evenwel niet leiden tot een weigering om toegang te verlenen tot gegevens die nodig zijn voor een specifieke onderzoeksdoelstelling op grond van een verzoek uit hoofde van deze verordening. In dit verband moeten aanbieders, zonder afbreuk te doen aan Richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad (32), zorgen voor passende toegang voor onderzoekers, onder meer, waar nodig, door te voorzien in technische bescherming zoals gegevenskluizen. Verzoeken om toegang tot gegevens kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op het aantal views of, in voorkomend geval, andere soorten toegang tot inhoud door afnemers van de dienst voorafgaand aan de verwijdering van de inhoud door de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines.

(98)

Daarnaast mogen dergelijke aanbieders onderzoekers die aan een passende reeks criteria voldoen, niet beletten openbaar toegankelijke gegevens te gebruiken voor onderzoeksdoeleinden die bijdragen tot het opsporen, identificeren en begrijpen van systeemrisico’s. Zij moeten deze onderzoekers, indien dat technisch mogelijk is, in real time toegang bieden tot openbaar toegankelijke gegevens, bijvoorbeeld over geaggregeerde interacties met inhoud van openbare pagina’s, openbare groepen of publieke figuren, en met inbegrip van gegevens over indrukken en betrokkenheid, zoals het aantal reacties, shares en opmerkingen van afnemers van de dienst. Aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onderzoeksmachines moeten ertoe worden aangemoedigd om vrijwillig samen te werken met onderzoekers en vrijwillig bredere toegang te verlenen tot gegevens voor het monitoren van maatschappelijke problemen, onder meer via toezeggingen en procedures die zijn overeengekomen in het kader van gedragscodes of crisisprotocollen. Die aanbieders en onderzoekers moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van persoonsgegevens en ervoor zorgen dat de verwerking van persoonsgegevens in overeenstemming is met Verordening (EU) 2016/679. Aanbieders moeten persoonsgegevens anonimiseren of pseudonimiseren, behalve in gevallen waarin daardoor het nagestreefde onderzoeksdoel onmogelijk wordt.

(99)

Gezien de complexiteit van de werking van de gebruikte systemen en de systeemrisico's die zij voor de samenleving inhouden, moeten aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines een compliancefunctie instellen, die moet losstaan van de operationele functies van die aanbieders. Het hoofd van de compliancefunctie moet rechtstreeks verslag uitbrengen aan het management van die aanbieders, ook over kwesties in verband met niet-naleving van deze verordening. De compliancefunctionarissen die deel uitmaken van deze compliancefunctie moeten over de nodige kwalificaties, kennis, ervaring en capaciteit beschikken om maatregelen concreet gestalte te geven en de naleving van deze verordening binnen de organisatie van aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines te controleren. Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines moeten ervoor zorgen dat de compliancefunctie naar behoren en tijdig wordt betrokken bij alle kwesties die verband houden met deze verordening, waaronder bij de risicobeoordelings- en risicobeperkingsstrategie en bij specifieke maatregelen, alsook, indien van toepassing, bij de beoordeling van de naleving van de toezeggingen die die aanbieders hebben gedaan in het kader van de door hen onderschreven gedragscodes en crisisprotocollen.

(100)

Gezien de bijkomende risico’s in verband met hun activiteiten en hun bijkomende verplichtingen uit hoofde van deze verordening moeten aanvullende transparantievereisten specifiek van toepassing zijn op zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines, met name om uitgebreid verslag uit te brengen over de uitgevoerde risicobeoordelingen en de daaropvolgende maatregelen die overeenkomstig deze verordening zijn vastgesteld.

(101)

De Commissie moet over de nodige middelen (personeel, expertise en geldelijke middelen) beschikken om haar taken uit hoofde van deze verordening te kunnen uitvoeren. Om de beschikbaarheid te garanderen van de middelen die noodzakelijk zijn voor adequaat toezicht op Unieniveau uit hoofde van deze verordening, en rekening houdend met het feit dat de lidstaten het recht moeten hebben om op hun grondgebied gevestigde aanbieders een toezichtvergoeding op te leggen met betrekking tot de toezicht- en handhavingstaken die de lidstatelijke autoriteiten uitoefenen, moet de Commissie elk jaar een toezichtvergoeding vaststellen en deze aanrekenen aan zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines. Het totaalbedrag van de in rekening gebrachte jaarlijkse toezichtvergoeding moet worden vastgesteld op basis van het totaalbedrag van de kosten die de Commissie maakt om haar toezichttaken uit hoofde van deze verordening uit te oefenen, zoals redelijkerwijs vooraf geraamd. Dat bedrag omvat onder meer de kosten in verband met de uitoefening van de specifieke bevoegdheden en taken van toezicht, onderzoek, handhaving en monitoring met betrekking tot aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines, de kosten in verband met de aanduiding van zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines, en de kosten voor het opzetten, onderhouden en exploiteren van de gegevensbanken zoals bedoeld in deze verordening.

Het bedrag moet ook de kosten omvatten in verband met het opzetten, onderhouden en gebruiken van de basisinfrastructuur voor informatie en institutionele samenwerking tussen digitaledienstencoördinatoren, de digitaledienstenraad en de Commissie, rekening houdend met het feit dat zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines gezien hun omvang en bereik een aanzienlijke impact hebben op de middelen die nodig zijn om een dergelijke infrastructuur te ondersteunen. Bij de raming van de totale kosten moet rekening worden gehouden met de toezichtkosten die in het voorgaande jaar zijn gemaakt, en waar toepasselijk met de kosten die hoger zijn uitgevallen dan de in het voorgaande jaar aangerekende individuele jaarlijkse toezichtvergoeding. De externe bestemmingsontvangsten die voortvloeien uit de jaarlijkse toezichtvergoeding kunnen worden gebruikt voor de financiering van extra personeel, zoals arbeidscontractanten en gedetacheerde nationale deskundigen, en voor andere uitgaven in verband met de uitvoering van de taken die uit hoofde van deze verordening aan de Commissie zijn toevertrouwd. De jaarlijkse toezichtvergoeding die wordt aangerekend aan aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines, moet in verhouding staan tot de omvang van de dienst zoals weergegeven door het aantal actieve afnemers van de dienst in de Unie. Bovendien mag de individuele jaarlijkse toezichtvergoeding niet hoger zijn dan een globaal plafond voor elke aanbieder van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines, rekening houdend met de economische capaciteit van de aanbieder van de aangewezen dienst of diensten.

(102)

Om de doeltreffende en consistente toepassing te vergemakkelijken van de verplichtingen in deze verordening, die mogelijkerwijs met technologische middelen moeten worden uitgevoerd, is het belangrijk vrijwillige normen te bevorderen die bepaalde technische procedures bestrijken, waarbij de sector kan bijdragen aan de ontwikkeling van gestandaardiseerde middelen om aanbieders van tussenhandeldiensten te ondersteunen bij de naleving van deze verordening, zoals het mogelijk maken van de indiening van meldingen, ook door middel van applicatieprogrammeerinterfaces, of normen inzake de algemene voorwaarden, controles, of normen inzake de interoperabiliteit van de reclamedatabanken. Dergelijke normen kunnen bovendien normen omvatten met betrekking tot onlinereclame, aanbevelingssystemen, toegankelijkheid en de bescherming van minderjarigen online. Het staat aanbieders van tussenhandeldiensten vrij de normen vast te stellen, maar de vaststelling daarvan houdt niet in dat aan deze verordening wordt voldaan. Tegelijkertijd kunnen dergelijke normen, door het verstrekken van beste praktijken, met name nuttig zijn voor relatief kleine aanbieders van tussenhandeldiensten. De normen zouden een onderscheid kunnen maken tussen verschillende soorten illegale inhoud of verschillende soorten tussenhandeldiensten, naargelang het geval.

(103)

De Commissie en de digitaledienstenraad moeten de opstelling van vrijwillige gedragscodes alsook de naleving van de bepalingen van die codes aanmoedigen om bij te dragen tot de toepassing van deze verordening. De Commissie en de digitaledienstenraad moeten erop toezien dat in de gedragscodes de aard van de doelstellingen van openbaar belang die worden nagestreefd helder worden gedefinieerd, dat zij mechanismen bevatten voor een onafhankelijke beoordeling van de verwezenlijking van die doelstellingen, en dat de rol van de bevoegde autoriteiten helder wordt omschreven. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar het vermijden van negatieve gevolgen voor de veiligheid, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens, alsook naar het verbod om algemene monitoringsverplichtingen op te leggen. Hoewel de uitvoering van gedragscodes meetbaar moet zijn en onder publiek toezicht moet staan, mag dit geen afbreuk doen aan het vrijwillige karakter van dergelijke codes en aan de vrijheid van de betrokkenen om te beslissen of zij al dan niet deelnemen. In bepaalde omstandigheden is het belangrijk dat zeer grote onlineplatforms samenwerken bij de opstelling en naleving van specifieke gedragscodes. Niets in deze verordening belet andere dienstaanbieders om dezelfde zorgvuldigheidsnormen in acht te nemen, beste praktijken vast te stellen en voordeel te halen uit de richtsnoeren van de Commissie en de digitaledienstenraad, door deel te nemen aan dezelfde gedragscodes.

(104)

Deze verordening zou bepaalde aandachtsgebieden voor dergelijke gedragscodes moeten vaststellen. Met name moeten risicobeperkende maatregelen met betrekking tot specifieke soorten illegale inhoud worden onderzocht via zelf- en coreguleringsovereenkomsten. Een ander aandachtspunt zijn de mogelijk negatieve gevolgen van systeemrisico's voor de samenleving en de democratie, zoals desinformatie of manipulatieve activiteiten en misbruik, of eventuele negatieve gevolgen voor minderjarigen. Hieronder vallen gecoördineerde acties die gericht zijn op het versterken van informatie, met inbegrip van desinformatie, zoals het gebruik van bots of nepaccounts voor het creëren van opzettelijk onnauwkeurige of misleidende informatie, soms met het doel om economisch voordeel te behalen, die bijzonder schadelijk zijn voor kwetsbare afnemers van de dienst, zoals minderjarigen. Met betrekking tot dergelijke gebieden kan het aansluiten bij en naleven van een bepaalde gedragscode door een zeer groot onlineplatform of door een zeer grote onlinezoekmachine worden beschouwd als een passende risicobeperkende maatregel. De weigering door een aanbieder van een onlineplatform of van een onlinezoekmachine van het verzoek van de Commissie om deel te nemen aan de toepassing van een dergelijke gedragscode zonder dit naar behoren toe te lichten, kan in voorkomend geval in aanmerking worden genomen om te bepalen of het onlineplatform of de onlinezoekmachine de bij deze verordening vastgestelde verplichtingen heeft geschonden. Het loutere feit van deelname aan en uitvoering van een bepaalde gedragscode houdt op zich niet in dat deze verordening wordt nageleefd.

(105)

De gedragscodes moeten de toegankelijkheid van zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines vergemakkelijken, in overeenstemming met het Unierecht en het nationale recht, en ervoor zorgen dat het voorzienbare gebruik ervan door personen met een handicap wordt vereenvoudigd. De gedragscodes moete met name garanderen dat informatie op een waarneembare, bedienbare, begrijpelijke en stabiele manier wordt weergegeven en dat formulieren en maatregelen die krachtens deze verordening worden verstrekt respectievelijk genomen, zodanig worden gepresenteerd dat zij gemakkelijk te vinden zijn en kunnen worden geraadpleegd door personen met een handicap.

(106)

De regels inzake gedragscodes uit hoofde van deze verordening zouden als basis kunnen dienen voor de reeds bestaande inspanningen op het gebied van zelfregulering op Unieniveau, met inbegrip van de productveiligheidsbelofte, het memorandum van overeenstemming over de internetverkoop van namaakgoederen, de gedragscode voor de bestrijding van illegale haatzaaiende uitlatingen op het internet en de praktijkcode betreffende desinformatie. Met name wat deze laatste betreft, is de praktijkcode betreffende desinformatie, zoals aangekondigd in het Europees actieplan voor de democratie, versterkt overeenkomstig de richtsnoeren van de Commissie.

(107)

Bij het aanbieden van onlinereclame zijn over het algemeen verschillende actoren betrokken, waaronder tussenhandeldiensten die reclame-uitgevers in contact brengen met adverteerders. De gedragscodes moeten de in deze verordening uiteengezette transparantieverplichtingen met betrekking tot reclame voor aanbieders van onlineplatforms, van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines ondersteunen en aanvullen, om te voorzien in flexibele en doeltreffende mechanismen om de naleving van deze verplichtingen te vergemakkelijken en te verbeteren, met name wat de wijze van doorgifte van de relevante informatie betreft. Dit betreft onder meer het vergemakkelijken van de doorgifte van de informatie over de adverteerder die voor de reclame betaalt wanneer deze adverteerder niet de natuurlijke of rechtspersoon is namens wie de reclame op de online-interface van een onlineplatform wordt getoond. De gedragscodes moeten ook maatregelen omvatten om ervoor te zorgen dat in de hele waardeketen op passende wijze zinvolle informatie wordt verstrekt over de tegeldemaking van gegevens. De betrokkenheid van een breed scala van belanghebbenden moet ervoor zorgen dat deze gedragscodes ruime ondersteuning krijgen, technisch verantwoord en doeltreffend zijn en het hoogste niveau van gebruikersvriendelijkheid bieden om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van de transparantieverplichtingen worden bereikt. Om de doeltreffendheid van gedragscodes te waarborgen, moet de Commissie bij de opstelling ervan ook evaluatiemechanismen voorzien. Waar passend kan de Commissie het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten of de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming verzoeken adviezen uit te brengen over een bepaalde gedragscode.

(108)

In aanvulling op het crisisresponsmechanisme voor zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines kan de Commissie het initiatief nemen tot het opstellen van vrijwillige crisisprotocollen om een snelle, collectieve en grensoverschrijdende reactie in de onlineomgeving te coördineren. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer onlineplatforms worden misbruikt voor de snelle verspreiding van illegale inhoud of desinformatie of wanneer de behoefte ontstaat aan een snelle verspreiding van betrouwbare informatie. In het licht van de belangrijke rol van zeer grote onlineplatforms bij de verspreiding van informatie in onze samenlevingen en over de grenzen heen, moeten aanbieders van dergelijke platforms ertoe worden aangemoedigd specifieke crisisprotocollen op te stellen en toe te passen. Dergelijke crisisprotocollen mogen slechts voor een beperkte periode worden geactiveerd en de vastgestelde maatregelen moeten daarnaast beperkt blijven tot wat strikt noodzakelijk is om de buitengewone omstandigheid aan te pakken. Die maatregelen moeten in overeenstemming zijn met deze verordening en mogen niet neerkomen op een algemene verplichting voor de deelnemende aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines om toezicht te houden op de informatie die zij doorgeven of opslaan, noch om actief te zoeken naar feiten of omstandigheden die op illegale inhoud wijzen.

(109)

Om een passend toezicht op en de handhaving van de in deze verordening vastgestelde verplichtingen te waarborgen, moeten de lidstaten ten minste één autoriteit aanwijzen die belast is met het toezicht op de toepassing en de handhaving van deze verordening, onverminderd de mogelijkheid om een bestaande instantie aan te wijzen en onverminderd haar rechtsvorm overeenkomstig het nationale recht. De lidstaten moeten echter meer dan één bevoegde autoriteit kunnen belasten met specifieke toezicht- of handhavingstaken en -bevoegdheden met betrekking tot de toepassing van deze verordening, bijvoorbeeld voor specifieke sectoren waarvoor al andere autoriteiten bevoegd kunnen zijn, zoals regelgevende instanties voor elektronische communicatie, regelgevende instanties voor de media of instanties voor consumentenbescherming, op een manier die hun nationale constitutionele, organisatorische en bestuurlijke structuur weerspiegelt. Bij de uitoefening van hun taken moeten alle bevoegde autoriteiten bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening, namelijk de goede werking van de interne markt voor tussenhandeldiensten wanneer de geharmoniseerde regels voor een veilige, voorspelbare en betrouwbare onlineomgeving die bevorderlijk is voor innovatie, en met name de zorgvuldigheidsverplichtingen die gelden voor de verschillende categorieën aanbieders van tussenhandeldiensten, effectief worden gecontroleerd en gehandhaafd, teneinde te waarborgen dat de in het Handvest verankerde grondrechten, waaronder het beginsel van consumentenbescherming, doeltreffend worden beschermd. Deze verordening verplicht de lidstaten niet om de bevoegde autoriteiten te belasten met de taak om uitspraak te doen over de rechtmatigheid van specifieke inhoud.

(110)

Gezien het grensoverschrijdende karakter van de betrokken diensten en de horizontale reeks verplichtingen die bij deze verordening wordt ingevoerd, moet in elke lidstaat één autoriteit worden aangewezen als de digitaledienstencoördinator, met als taak toezicht te houden op de toepassing van deze verordening en, waar nodig, deze te handhaven. Wanneer meer dan een bevoegde autoriteit wordt aangewezen om toezicht te houden op de toepassing deze verordening en deze te handhaven, moet in die lidstaat één enkele autoriteit als digitaledienstencoördinator worden aangewezen. De digitaledienstencoördinator moet voor alle met de toepassing van deze verordening verband houdende aangelegenheden optreden als enig contactpunt voor de Commissie, de digitaledienstenraad, de digitaledienstencoördinatoren van andere lidstaten en voor andere bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat. Met name wanneer in een bepaalde lidstaat verschillende bevoegde autoriteiten belast zijn met taken uit hoofde van deze verordening, moet de digitaledienstencoördinator met die autoriteiten coördineren en samenwerken overeenkomstig het nationale recht waarin hun respectieve taken zijn vastgesteld en onverminderd de onafhankelijke beoordeling door de andere bevoegde autoriteiten. Hoewel daaraan geen hiërarchische bovengeschiktheid ten opzichte van andere bevoegde autoriteiten bij de uitoefening van hun taken is verbonden, moet de digitaledienstencoördinator zorgen voor de daadwerkelijke betrokkenheid van alle relevante bevoegde autoriteiten en moet hij tijdig verslag uitbrengen over hun beoordeling in het kader van de samenwerking inzake toezicht en handhaving op Unieniveau. Bovendien moeten de lidstaten, naast de in deze verordening vastgestelde specifieke mechanismen met betrekking tot samenwerking op Unieniveau, ook zorgen voor samenwerking tussen de digitaledienstencoördinator en andere bevoegde op nationaal niveau aangewezen autoriteiten, in voorkomend geval met behulp van passende instrumenten, zoals het bundelen van middelen, gezamenlijke taskforces, gezamenlijke onderzoeken en mechanismen voor wederzijdse bijstand.

(111)

De digitaledienstencoördinator en de andere bevoegde autoriteiten die uit hoofde van deze verordening zijn aangewezen, spelen een cruciale rol bij het waarborgen van de doeltreffendheid van de in deze verordening vastgestelde rechten en verplichtingen en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan. Bijgevolg moet er in het belang van alle Unieburgers voor worden gezorgd dat die autoriteiten beschikken over de nodige middelen, waaronder financiële en personele middelen, om toezicht uit te oefenen op alle onder hun bevoegdheid vallende aanbieders van tussenhandeldiensten. Gezien de verscheidenheid aan aanbieders van tussenhandeldiensten en hun gebruik van geavanceerde technologie bij het aanbieden van hun diensten is het ook van wezenlijk belang dat de digitaledienstencoördinator en de bevoegde autoriteiten beschikken over het noodzakelijke aantal personeelsleden en deskundigen met gespecialiseerde vaardigheden, alsook over de benodigde geavanceerde technische middelen, en dat zij autonoom financiële middelen beheren om hun taken uit te voeren. Voorts moet het niveau van de middelen rekening houden met de omvang, complexiteit en potentiële maatschappelijke impact van de onder hun bevoegdheid vallende aanbieders van tussenhandeldiensten, alsook met het bereik van hun diensten in de gehele Unie. Deze verordening doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de lidstaten om te voorzien in financieringsmechanismen op basis van toezichtvergoedingen die uit hoofde van het met het Unierecht in overeenstemming zijnde nationale recht worden opgelegd aan aanbieders van tussenhandeldiensten, voor zover deze vergoedingen worden opgelegd aan aanbieders van tussenhandeldiensten die hun hoofdvestiging in de betrokken lidstaat hebben, strikt beperkt blijven tot hetgeen noodzakelijk en evenredig is voor het dekken van de kosten voor de uitvoering van de taken die uit hoofde van deze verordening aan de bevoegde autoriteiten zijn opgedragen, met uitzondering van de aan de Commissie opgedragen taken, en er wordt gezorgd voor passende transparantie met betrekking tot de heffing en het gebruik van een dergelijke toezichtvergoeding.

(112)

De uit hoofde van deze verordening aangewezen bevoegde autoriteiten moeten eveneens volledig onafhankelijk van particuliere en openbare instanties handelen, zonder de verplichting of de mogelijkheid om instructies te vragen of te ontvangen, ook van de overheid, en zonder afbreuk te doen aan de specifieke taken om samen te werken met andere bevoegde autoriteiten, de digitaledienstencoördinatoren, de digitaledienstenraad en de Commissie. Anderzijds mag de onafhankelijkheid van die autoriteiten niet inhouden dat zij, overeenkomstig de nationale grondwetten en zonder de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening in gevaar te brengen, niet kunnen worden onderworpen aan evenredige verantwoordingsmechanismen met betrekking tot de algemene activiteiten van de digitaledienstencoördinatoren, zoals hun financiële uitgaven of hun verslaglegging aan de nationale parlementen. Het onafhankelijkheidsvereiste mag evenmin een belemmering vormen voor de uitoefening van rechterlijke toetsing, noch voor de mogelijkheid, indien van toepassing, om andere nationale autoriteiten te raadplegen, met inbegrip van rechtshandhavingsautoriteiten, crisisbeheersingsautoriteiten of consumentenbeschermingsautoriteiten, of om regelmatig met die instanties van gedachten te wisselen met als doel informatie uit te wisselen over lopende onderzoeken, dit alles zonder dat er afbreuk wordt gedaan aan de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden.

(113)

De lidstaten kunnen een bestaande nationale autoriteit aanwijzen die de functie van digitaledienstencoördinator vervult, of die specifieke taken heeft om toezicht te houden op de toepassing van deze verordening en deze te handhaven, op voorwaarde dat een dergelijke aangewezen autoriteit voldoet aan de in deze verordening vastgestelde vereisten, bijvoorbeeld met betrekking tot haar onafhankelijkheid. Bovendien is het de lidstaten in beginsel niet verboden om opkomende functies binnen een bestaande autoriteit samen te voegen, overeenkomstig het Unierecht. De maatregelen daartoe kunnen onder meer inhouden dat de voorzitter of een bestuurslid van een collegiaal orgaan van een bestaande autoriteit niet vóór het verstrijken van zijn ambtstermijn mag worden ontslagen op de enkele grond dat een institutionele hervorming heeft plaatsgevonden waarbij verschillende functies binnen één instantie zijn samengevoegd, bij gebrek aan regels die waarborgen dat dergelijke ontslagen de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van die leden niet in het gedrang brengen.

(114)

De lidstaten moeten de digitaledienstencoördinator en alle andere bevoegde autoriteiten die uit hoofde van deze verordening zijn aangewezen, voldoende bevoegdheden en middelen geven om een doeltreffend onderzoek en een doeltreffende handhaving te waarborgen, overeenkomstig de hun opgedragen taken. Dit omvat de bevoegdheid van de bevoegde autoriteiten om overeenkomstig het nationale recht voorlopige maatregelen te nemen in geval van een risico op ernstige schade. Dergelijke voorlopige maatregelen, waaronder bevelen om een bepaalde vermeende inbreuk te beëindigen of te verhelpen, mogen niet verder gaan dan hetgeen nodig is om ernstige schade te voorkomen in afwachting van de definitieve beslissing. De digitaledienstencoördinatoren moeten met name informatie kunnen zoeken en verkrijgen die zich op hun grondgebied bevindt, ook in het kader van gezamenlijke onderzoeken, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met het feit dat de toezichts- en handhavingsmaatregelen met betrekking tot een aanbieder die onder de rechtsmacht van een andere lidstaat of van de Commissie valt, door de digitaledienstencoördinator van die andere lidstaat moeten worden vastgesteld, in voorkomend geval in overeenstemming met de procedures voor grensoverschrijdende samenwerking, of in voorkomend geval, door de Commissie.

(115)

De lidstaten moeten in hun nationale recht, overeenkomstig het Unierecht en met name deze verordening en het Handvest, de gedetailleerde voorwaarden en beperkingen vaststellen voor de uitoefening van de onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden van hun digitaledienstencoördinatoren en, in voorkomend geval, van andere bevoegde autoriteiten uit hoofde van deze verordening.

(116)

Bij de uitoefening van die bevoegdheden moeten de bevoegde autoriteiten zich houden aan de toepasselijke nationale voorschriften inzake procedures en aangelegenheden, zoals de noodzaak van een voorafgaande toestemming van de rechter om bepaalde gebouwen te betreden en het wettelijk beroepsgeheim. Die bepalingen moeten met name de eerbiediging van de grondrechten op een doeltreffende voorziening in rechte en op een eerlijk proces, met inbegrip van het recht op verdediging, en het recht op eerbiediging van het privéleven waarborgen. In dit verband kunnen de garanties die in verband met de procedures van de Commissie uit hoofde van deze verordening worden geboden, als een passend referentiepunt dienen. Een voorafgaande, eerlijke en onpartijdige procedure moet worden gewaarborgd voordat een definitieve beslissing wordt genomen, met inbegrip van het recht van de betrokkenen om te worden gehoord en het recht op toegang tot het dossier, met inachtneming van de vertrouwelijkheid en het beroeps- en zakengeheim, alsmede de verplichting om de beslissingen op zinvolle wijze te motiveren. Dit belet echter niet dat in naar behoren gemotiveerde gevallen van urgentie en onder passende voorwaarden en procedurele regelingen, maatregelen kunnen worden genomen. De uitoefening van de bevoegdheden moet ook in verhouding staan tot, onder meer, de aard en de totale feitelijke of potentiële schade die door de inbreuk of de vermeende inbreuk wordt veroorzaakt. De bevoegde autoriteiten moeten rekening houden met alle relevante feiten en omstandigheden van de zaak, met inbegrip van de informatie die door de bevoegde autoriteiten in andere lidstaten is verzameld.

(117)

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat schendingen van de in deze verordening neergelegde verplichtingen kunnen worden bestraft op een wijze die doeltreffend, evenredig en ontradend is, waarbij rekening wordt gehouden met de aard, de ernst, de herhaling en de duur van de schending, met het oog op het algemeen belang dat wordt nagestreefd, de omvang en het soort activiteiten dat wordt uitgevoerd, en met de economische capaciteit van de inbreukmaker. Bij de vaststelling van de sancties moet met name rekening worden gehouden met de vraag of de betrokken aanbieder van tussenhandeldiensten systematisch of herhaaldelijk zijn verplichtingen uit hoofde van deze verordening niet nakomt, en, in voorkomend geval, met het aantal getroffen afnemers van de dienst, de opzettelijke of nalatige aard van de inbreuk en met de vraag of de aanbieder in verschillende lidstaten actief is. Wanneer deze verordening voorziet in maximumbedragen aan geldboeten of dwangsommen, moeten die maximumbedragen gelden per inbreuk op deze verordening en onverminderd de modulering van de geldboeten of dwangsommen voor specifieke inbreuken. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat het opleggen van geldboeten of dwangsommen wegens inbreuken in elk afzonderlijk geval doeltreffend, evenredig en ontradend is door overeenkomstig deze verordening nationale regels en procedures vast te stellen, rekening houdend met alle criteria betreffende de algemene voorwaarden voor het opleggen van geldboeten of dwangsommen.

(118)

Met het oog op een doeltreffende handhaving van de in deze verordening vastgestelde verplichtingen moeten personen of vertegenwoordigende organisaties een klacht over de naleving van die verplichtingen kunnen indienen bij de digitaledienstencoördinator op het grondgebied waar zij de dienst hebben ontvangen, onverminderd de bepalingen van deze verordening inzake de toewijzing van bevoegdheden en onverminderd de toepasselijke regels voor de afhandeling van klachten overeenkomstig de nationale beginselen van behoorlijk bestuur. Klachten kunnen een getrouw overzicht geven van de problemen in verband met de naleving van deze verordening door een bepaalde aanbieder van tussenhandeldiensten en kunnen de digitaledienstencoördinator ook op de hoogte brengen van eventuele andere transversale kwesties. De digitaledienstencoördinator moet andere nationale bevoegde autoriteiten en de digitaledienstencoördinator van een andere lidstaat betrekken, en met name die van de lidstaat waar de betrokken aanbieder van tussenhandeldiensten is gevestigd, indien de kwestie een grensoverschrijdende samenwerking vereist.

(119)

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de digitaledienstencoördinatoren maatregelen kunnen nemen die doeltreffend zijn en evenredig aan bepaalde bijzonder ernstige en aanhoudende inbreuken op deze verordening. Met name wanneer die maatregelen van invloed kunnen zijn op de rechten en belangen van derden, zoals met name het geval kan zijn wanneer de toegang tot online-interfaces wordt beperkt, is het passend te eisen dat de maatregelen aan aanvullende waarborgen worden onderworpen Met name derden die mogelijkerwijs worden getroffen, moeten de mogelijkheid hebben om te worden gehoord en bevelen hiertoe mogen alleen worden uitgevaardigd wanneer de bevoegdheden om dergelijke maatregelen te nemen, zoals bepaald in andere Unie- of nationaalrechtelijke handelingen, bijvoorbeeld om de collectieve belangen van consumenten te beschermen, om ervoor te zorgen dat webpagina’s die kinderpornografie bevatten of verspreiden snel worden verwijderd of om diensten ontoegankelijk te maken die door een derde worden gebruikt om inbreuk te maken op een recht van intellectuele eigendom, niet redelijkerwijs beschikbaar zijn.

(120)

Een dergelijk bevel om de toegang te beperken mag niet verder gaan dan nodig is om de doelstelling ervan te verwezenlijken. Daartoe moet het bevel tijdelijk zijn en in beginsel gericht zijn op een aanbieder van tussenhandeldiensten, zoals de betrokken aanbieder van de hostingdienst, de aanbieder van de internetdienst of het domeinregister of de registrerende instantie, die in een redelijke positie verkeert om die doelstelling te verwezenlijken zonder de toegang tot wettige informatie onnodig te beperken.

(121)

Onverminderd de in deze verordening vastgestelde bepalingen inzake de aansprakelijkheidsvrijstelling wat de informatie betreft die op verzoek van een afnemer van de dienst wordt doorgegeven of opgeslagen, moet een aanbieder van tussenhandeldiensten aansprakelijk zijn voor schade die afnemers van de dienst lijden ten gevolge van een inbreuk door die aanbieder tussenhandeldiensten op de in deze verordening uiteengezette verplichtingen. Die schadevergoeding moet stroken met de in het nationale recht uiteengezette regels en procedures en mag geen afbreuk doen aan andere op grond van de consumentenbeschermingsregels beschikbare verhaalsmogelijkheden.

(122)

De digitaledienstencoördinator moet regelmatig een verslag publiceren, bijvoorbeeld op zijn website, over de activiteiten die uit hoofde van deze verordening worden uitgevoerd. Het verslag moet met name in een machineleesbaar formaat worden gepubliceerd en een overzicht bevatten van de ontvangen klachten en de follow-up daarvan, met vermelding van onder meer het totale aantal ontvangen klachten en het aantal klachten dat heeft geleid tot de inleiding van een formeel onderzoek of tot doorgifte aan andere digitaledienstencoördinatoren, zonder naar persoonsgegevens te verwijzen. Aangezien de digitaledienstencoördinator ook via het informatie-uitwisselingssysteem op de hoogte wordt gesteld van bevelen om actie te ondernemen tegen illegale inhoud of om bij deze verordening geregelde informatie te verstrekken, moet de digitaledienstencoördinator in zijn jaarverslag het aantal en de categorieën van dergelijke bevelen opnemen die door gerechtelijke en administratieve autoriteiten in zijn lidstaat zijn uitgevaardigd tegen de aanbieders van tussenhandeldiensten.

(123)

Ter wille van de duidelijkheid, eenvoud en efficiëntie moet de bevoegdheid om de verplichtingen uit hoofde van deze verordening te controleren en te handhaven, worden toegekend aan de bevoegde autoriteiten in de lidstaat waar zich de hoofdvestiging van de aanbieder van tussenhandeldiensten bevindt, dat wil zeggen waar de aanbieder zijn hoofdkantoor of wettelijke zetel heeft en waar de belangrijkste financiële functies en operationele controle worden uitgeoefend. Ten aanzien van aanbieders die niet in de Unie zijn gevestigd, maar die diensten in de Unie aanbieden en daarom binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen, moet de lidstaat waar die aanbieders hun wettelijke vertegenwoordiger hebben aangewezen, bevoegd zijn, gelet op de functie van wettelijke vertegenwoordigers uit hoofde van deze verordening. Ter wille van de doeltreffende toepassing van deze verordening moeten alle lidstaten, of, indien toepasselijk, de Commissie, evenwel bevoegd zijn ten aanzien van aanbieders die geen wettelijke vertegenwoordiger hebben aangewezen. Deze bevoegdheid kan worden uitgeoefend door een van de bevoegde autoriteiten of door de Commissie, op voorwaarde dat de aanbieder voor dezelfde feiten niet het voorwerp vormt van een handhavingsprocedure door een andere bevoegde autoriteit of door de Commissie. Om ervoor te zorgen dat het ne bis in idem-beginsel wordt nageleefd, en met name om te voorkomen dat eenzelfde inbreuk op de in deze verordening vastgestelde verplichtingen meer dan één keer wordt bestraft, moet elke lidstaat die voornemens is zijn bevoegdheid ten aanzien van dergelijke aanbieders uit te oefenen, alle andere autoriteiten, met inbegrip van de Commissie, hiervan onverwijld in kennis stellen via het voor de toepassing van deze verordening ingestelde informatie-uitwisselingssysteem.

(124)

Gezien de potentiële impact van deze platforms en de uitdagingen die gepaard gaan met een doeltreffend toezicht op deze platforms, zijn er speciale regels nodig inzake toezicht en handhaving met betrekking tot aanbieders van zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines. De Commissie moet, waar toepasselijk met de steun van de nationale bevoegde autoriteiten, instaan voor het toezicht op en de openbare handhaving van systemische problemen, zoals kwesties met een brede impact op de collectieve belangen van afnemers van de dienst. Daarom moet de Commissie exclusief bevoegd zijn voor het toezicht op en de handhaving van de aanvullende verplichting om systeemrisico’s te beheren die door deze verordening wordt opgelegd aan aanbieders van zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines. De exclusieve bevoegdheden van de Commissie mogen geen afbreuk doen aan bepaalde administratieve taken die door deze verordening aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vestiging zijn toegewezen, zoals de erkenning van onderzoekers.

(125)

De bevoegdheden van toezicht op en handhaving van zorgvuldigheidsverplichtingen, andere dan de aanvullende verplichting om systeemrisico’s te beheren die door deze verordening wordt opgelegd aan aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines moeten worden gedeeld tussen de Commissie en de nationale bevoegde autoriteiten. Enerzijds is het mogelijk dat de Commissie in veel gevallen beter in staat is om systemische inbreuken door die aanbieders aan te pakken, zoals inbreuken die meerdere lidstaten treffen, ernstige herhaalde inbreuken of het niet instellen van doeltreffende mechanismen zoals vereist door deze verordening. Anderzijds kan het zijn dat de bevoegde autoriteiten in de lidstaat waar zich de hoofdvestiging van een aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine bevindt, beter in staat is om op te treden tegen individuele inbreuken door die aanbieders, die geen aanleiding geven tot systemische of grensoverschrijdende problemen. Met het oog op efficiëntie, om dubbel werk te voorkomen en om de naleving van het ne bis in idem-beginsel te waarborgen, staat het aan de Commissie te beoordelen of zij het passend acht die gedeelde bevoegdheden in een bepaalde zaak uit te oefenen, en mogen de lidstaten, zodra de Commissie een procedure heeft ingeleid, niet langer de mogelijkheid hebben dit zelf te doen. De lidstaten moeten nauw samenwerken, zowel met elkaar als met de Commissie, en de Commissie moet nauw samenwerken met de lidstaten om ervoor te zorgen dat het bij deze verordening ingestelde toezicht- en handhavingssysteem vlot en doeltreffend functioneert.

(126)

De regels van deze verordening betreffende de bevoegdheidstoewijzing mogen geen afbreuk doen aan de Unie- en nationaalrechtelijke bepalingen inzake internationaal privaatrecht wat betreft de rechterlijke bevoegdheid en het toepasselijke recht in burgerlijke en handelszaken, bijvoorbeeld in procedures die door consumenten aanhangig worden gemaakt bij de rechterlijke instanties van de lidstaat waar zij wonen overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Unierecht. Wat betreft de verplichtingen die deze verordening oplegt aan aanbieders van tussenhandeldiensten om de uitvaardigende autoriteit in kennis te stellen van het gevolg dat wordt gegeven aan bevelen om op te treden tegen illegale inhoud en bevelen om informatie te verstrekken, zijn de regels inzake de bevoegdheidstoewijzing enkel van toepassing op het toezicht op de handhaving van die verplichtingen, maar niet op andere met het bevel verband houdende aangelegenheden, zoals de bevoegdheid om het bevel uit te vaardigen.

(127)

Gezien de grensoverschrijdende en sectoroverschrijdende relevantie van tussenhandeldiensten is een hoog niveau van samenwerking noodzakelijk om te zorgen voor de consistente toepassing van deze verordening en de beschikbaarheid van relevante informatie voor de uitvoering van handhavingstaken via het informatie-uitwisselingssysteem. De samenwerking kan verschillende vormen aannemen, afhankelijk van de betrokken kwesties, zonder afbreuk te doen aan specifieke gezamenlijke onderzoeksacties. In elk geval is het noodzakelijk dat de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging van een aanbieder van tussenhandeldiensten andere digitaledienstencoördinatoren informeert over kwesties en onderzoeken in verband met de aanbieder en over acties die ten aanzien van de aanbieder zullen worden ondernomen. Indien een bevoegde autoriteit in een lidstaat bovendien over relevante informatie beschikt voor een onderzoek dat wordt uitgevoerd door de bevoegde autoriteiten in de lidstaat van vestiging, of in staat is dergelijke informatie te verzamelen die zich op haar grondgebied bevindt en waartoe de bevoegde autoriteiten in de lidstaat van vestiging geen toegang hebben, moet de digitaledienstencoördinator van de plaats van bestemming de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging tijdig bijstaan, onder meer door zijn onderzoeksbevoegdheden overeenkomstig de toepasselijke nationale procedures en het Handvest uit te oefenen. De adressaat van dergelijke onderzoeksmaatregelen moet zich daaraan houden en aansprakelijk zijn in geval van niet-naleving, en de bevoegde autoriteiten in de lidstaat van vestiging moeten kunnen vertrouwen op de via wederzijdse bijstand verzamelde informatie om de naleving van deze verordening te waarborgen.

(128)

De digitaledienstencoördinator van de plaats van bestemming moet de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging – met name op basis van ontvangen klachten of, in voorkomend geval, van de input van andere nationale bevoegde autoriteiten, dan wel de digitaledienstenraad in geval van kwesties waarbij ten minste drie lidstaten betrokken zijn, – kunnen verzoeken onderzoeks- of handhavingsmaatregelen te nemen ten aanzien van een onder zijn bevoegdheid vallende aanbieder. Dergelijke verzoeken om maatregelen moeten gebaseerd zijn op goed onderbouwd bewijsmateriaal waaruit blijkt dat er sprake is van een vermeende inbreuk met negatieve gevolgen voor de collectieve belangen van de afnemers van de dienst in zijn lidstaat of met een negatieve maatschappelijke impact. De digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging moet kunnen vertrouwen op wederzijdse bijstand of moet de verzoekende digitaledienstencoördinator kunnen uitnodigen voor een gezamenlijk onderzoek indien er meer informatie nodig is om een besluit te kunnen nemen, onverminderd de mogelijkheid om de Commissie te verzoeken de zaak te beoordelen als zij redenen heeft om te vermoeden dat het kan gaan om een systemische inbreuk door een zeer groot onlineplatform of een zeer grote onlinezoekmachine.

(129)

De digitaledienstenraad moet de zaak aan de Commissie kunnen voorleggen in geval van een meningsverschil over de beoordelingen of de genomen of voorgestelde maatregelen of indien er geen maatregelen zijn genomen, overeenkomstig deze verordening en na een verzoek om grensoverschrijdende samenwerking of na een gezamenlijk onderzoek. Indien de Commissie op basis van de door de betrokken autoriteiten beschikbaar gestelde informatie van oordeel is dat de voorgestelde maatregelen, met inbegrip van het voorgestelde niveau van geldboetes, niet kunnen zorgen voor een doeltreffende handhaving van de in deze verordening vastgelegde verplichtingen, moet zij haar ernstige twijfels kenbaar kunnen maken en de bevoegde digitaledienstencoördinator kunnen verzoeken de zaak opnieuw te beoordelen en de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat binnen een bepaalde termijn aan deze verordening wordt voldaan. Deze mogelijkheid doet geen afbreuk aan de algemene taak van de Commissie om onder de controle van het Hof van Justitie van de Europese Unie overeenkomstig de Verdragen, toe te zien op de toepassing van het Unierecht, en waar nodig, dit te handhaven.

(130)

Om grensoverschrijdend toezicht op en onderzoek van de in deze verordening vastgelegde verplichtingen waarbij meerdere lidstaten betrokken zijn, te bevorderen, moeten de digitaledienstencoördinatoren van de plaats van vestiging andere digitaledienstencoördinatoren via het informatie-uitwisselingssysteem kunnen verzoeken om een gezamenlijk onderzoek naar een vermeende inbreuk op deze verordening. Andere digitaledienstencoördinatoren en, in voorkomend geval, andere bevoegde autoriteiten moeten zich bij het door de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging voorgestelde onderzoek kunnen aansluiten, tenzij laatstgenoemde van oordeel is dat de deelname van een buitensporig aantal instanties afbreuk zou kunnen doen aan de doeltreffendheid van het onderzoek, rekening houdend met de kenmerken van de vermeende inbreuk en het ontbreken van rechtstreekse gevolgen voor de afnemers van de dienst in die lidstaten. Gezamenlijke onderzoeksactiviteiten kunnen een reeks acties omvatten die door de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging moeten worden gecoördineerd in overeenstemming met de beschikbaarheid van de deelnemende instanties, zoals gecoördineerde gegevensverzamelingsoefeningen, bundeling van middelen, taskforces, gecoördineerde verzoeken om informatie of gemeenschappelijke inspecties van gebouwen. Alle bevoegde autoriteiten die aan een gezamenlijke onderzoek deelnemen, moeten samenwerken met de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, onder meer door hun onderzoeksbevoegdheden op hun grondgebied uit te oefenen, in overeenstemming met de toepasselijke nationale procedures. Het gezamenlijke onderzoek moet binnen een bepaalde termijn worden afgesloten met een eindverslag waarin rekening wordt gehouden met de bijdrage van alle deelnemende bevoegde autoriteiten. Ook kan de digitaledienstenraad, indien hierom wordt verzocht door ten minste drie digitaledienstencoördinatoren van de plaats van bestemming, een digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging aanbevelen een dergelijk gezamenlijk onderzoek in te stellen en aanwijzingen te geven over de organisatie ervan. Om impasses te voorkomen, moet de digitaledienstenraad de zaak in specifieke gevallen kunnen voorleggen aan de Commissie, onder meer wanneer de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging weigert het onderzoek te starten en de digitaledienstenraad het niet eens is met de hiervoor verstrekte motivering.

(131)

Om te zorgen voor een consistente toepassing van deze verordening moet op Unieniveau een onafhankelijke adviesgroep worden opgericht, een Europese raad voor digitale diensten, die aan de Commissie rapporteert en die helpt de acties van digitaledienstencoördinatoren te coördineren. Die digitaledienstenraad moet bestaan uit de digitaledienstencoördinatoren, wanneer zij zijn aangesteld, zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid voor die digitaledienstencoördinatoren om ad-hocgedelegeerden van andere bevoegde autoriteiten die uit hoofde van deze verordening met specifieke taken zijn belast, op hun vergadering uit te nodigen of aan te stellen, wanneer dit vereist is krachtens de hun op nationaal niveau toegewezen taken en bevoegdheden. Wanneer er meerdere deelnemers uit één lidstaat zijn, moet het stemrecht beperkt blijven tot één vertegenwoordiger per lidstaat.

(132)

De digitaledienstenraad moet bijdragen tot het nastreven van een gezamenlijk Unieperspectief over de consistente toepassing van deze verordening en tot de samenwerking tussen bevoegde autoriteiten, onder meer door de Commissie en de digitaledienstencoördinatoren te adviseren over gepaste onderzoeks- en handhavingsmaatregelen, met name ten opzichte van de aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines, met name rekening houdend met de vrijheid van de aanbieders van tussenhandeldiensten om in de hele Unie diensten aan te bieden. De digitaledienstenraad moet ook bijdragen tot de opstelling van relevante modellen en gedragscodes en tot de analyse van opkomende algemene tendensen in de ontwikkeling van digitale diensten in de Unie, onder meer door adviezen of aanbevelingen te formuleren over met normen verband houdende aangelegenheden.

(133)

Hiertoe moet de digitaledienstenraad adviezen, verzoeken en aanbevelingen aan digitaledienstencoördinatoren of andere bevoegde nationale autoriteiten kunnen vaststellen. Hoewel het niet juridisch bindend is, moet het besluit om hiervan af te wijken naar behoren worden gemotiveerd en kan het door de Commissie in overweging worden genomen bij de beoordeling of de betrokken lidstaat deze verordening naleeft.

(134)

De digitaledienstenraad moet de vertegenwoordigers van de digitaledienstencoördinatoren en mogelijke andere bevoegde autoriteiten samenbrengen onder het voorzitterschap van de Commissie, met als doel bij hem ingediende aangelegenheden te beoordelen in een volledig Europese dimensie. Met het oog op mogelijke horizontale elementen die relevant zijn voor de regelgevingskaders op Unieniveau moet de digitaledienstenraad de bevoegdheid krijgen om samen te werken met andere organen, bureaus, agentschappen en adviesgroepen van de Unie die verantwoordelijkheden hebben op gebieden zoals gelijkheid, waaronder gendergelijkheid, en non-discriminatie, gegevensbescherming, elektronische communicatie, audiovisuele diensten, detectie en onderzoek van fraude tegen de Uniebegroting wat betreft douanerechten, consumentenbescherming of mededingingsrecht, wanneer dit nodig is om zijn taken uit te voeren.

(135)

Via de voorzitter moet de Commissie deelnemen aan de digitaledienstenraad zonder stemrecht. Via de voorzitter moet de Commissie ervoor zorgen dat de agenda van de vergaderingen wordt opgesteld overeenkomstig de verzoeken van de leden van de digitaledienstenraad zoals vastgesteld in het reglement en in overeenstemming met de in deze verordening vastgestelde plichten van de raad.

(136)

Gezien de noodzaak om de activiteiten van de digitaledienstenraad te ondersteunen, moet de digitaledienstenraad kunnen vertrouwen op de deskundigheid en personele middelen van de Commissie en van de bevoegde nationale autoriteiten. De specifieke operationele regelingen voor de interne werking van de digitaledienstenraad moeten verder worden gespecificeerd in het reglement van de raad.

(137)

Gezien het belang van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines, gelet op hun bereik en impact, kan de niet-naleving van de op hen toepasselijke specifieke verplichtingen een aanzienlijk aantal afnemers van de diensten in verschillende lidstaten treffen, wat kan leiden tot grote maatschappelijke schade, terwijl dergelijke tekortkomingen ook bijzonder complex te identificeren en aan te pakken kunnen zijn. Daarom moet de Commissie, in samenwerking met de digitaledienstencoördinatoren en de raad, de deskundigheid en de capaciteiten van de Unie ontwikkelen met betrekking tot het toezicht op zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines. De Commissie moet daarom in staat zijn de deskundigheid en de middelen van dergelijke instanties te coördineren en erop te vertrouwen, bijvoorbeeld door permanent of tijdelijk specifieke trends of opkomende problemen met betrekking tot een of meer zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines te analyseren. De lidstaten moeten met de Commissie samenwerken bij de ontwikkeling van dergelijke capaciteiten, onder meer door waar toepasselijk personeel te detacheren en bij de totstandbrenging van een gemeenschappelijke toezichtcapaciteit van de Unie. Om de deskundigheid en de capaciteiten van de Unie te ontwikkelen, kan de Commissie ook gebruikmaken van de deskundigheid en de capaciteiten van het Waarnemingscentrum voor de onlineplatformeconomie, zoals opgericht bij het besluit van de Commissie van 26 april 2018 betreffende de oprichting van de deskundigengroep van het Waarnemingscentrum voor de onlineplatformeconomie, relevante deskundigenorganen en excellentiecentra. De Commissie kan deskundigen met specifieke deskundigheid uitnodigen, onder wie met name erkende onderzoekers, vertegenwoordigers van agentschappen en organen van de Unie, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, verenigingen die gebruikers of het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen, internationale organisaties, deskundigen uit de particuliere sector en andere belanghebbenden.

(138)

De Commissie moet op eigen initiatief inbreuken kunnen onderzoeken in overeenstemming met de in deze verordening vastgestelde bevoegdheden, onder meer door toegang tot gegevens te vragen, informatie op te vragen of inspecties uit te voeren, en door gebruik te maken van de ondersteuning van de digitaledienstencoördinatoren. Indien toezicht door de bevoegde nationale autoriteiten van vermeende individuele inbreuken door aanbieders van zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines systemische problemen aan het licht brengt, zoals kwesties met een brede impact op de collectieve belangen van afnemers van de dienst, moeten de digitaledienstencoördinatoren deze kwesties op basis van een naar behoren gemotiveerd verzoek kunnen doorverwijzen naar de Commissie. Een dergelijk verzoek moet ten minste alle noodzakelijke feiten en omstandigheden bevatten die de vermeende inbreuk en de systemische aard ervan ondersteunen. Afhankelijk van de uitkomst van haar eigen beoordeling moet de Commissie in staat zijn de nodige onderzoeks- en handhavingsmaatregelen uit hoofde van deze verordening te nemen, waaronder, in voorkomend geval, het starten van een onderzoek of het nemen van voorlopige maatregelen.

(139)

Om haar taken doeltreffend te kunnen uitvoeren, moet de Commissie een beoordelingsmarge behouden ten aanzien van het besluit om een procedure in te leiden tegen aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines. Zodra de Commissie de procedure heeft ingeleid, moeten de digitaledienstencoördinatoren van de plaats van vestiging worden uitgesloten van de uitoefening van hun onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden met betrekking tot het betrokken gedrag van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, om dubbel werk, inconsistenties en risico's vanuit het oogpunt van het ne bis in idem-beginsel te vermijden. De Commissie moet de digitaledienstencoördinatoren evenwel kunnen vragen om individueel of gezamenlijk bij te dragen aan het onderzoek. Ingevolge de plicht tot loyale samenwerking moet de digitaledienstencoördinator al het mogelijke doen om gerechtvaardigde en evenredige verzoeken van de Commissie in het kader van een onderzoek in te willigen. Bovendien moeten de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging, alsook de digitaledienstenraad en, waar relevant, andere digitaledienstencoördinatoren de Commissie alle nodige informatie en bijstand verlenen zodat zij haar taken doeltreffend kan uitvoeren, waaronder informatie die is verzameld in het kader van andere acties inzake gegevensverzameling of gegevenstoegang, voor zover de rechtsgrond op basis waarvan de informatie is verzameld dit niet uitsluit. De Commissie moet de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en de digitaledienstenraad op haar beurt op de hoogte houden van de uitoefening van haar bevoegdheden, met name wanneer zij voornemens is de procedure in te leiden en haar onderzoeksbevoegdheden uit te oefenen. Bovendien moet de Commissie haar bezwaren tegen de betrokken aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines meedelen. De digitaledienstenraad moet zijn standpunt over de door de Commissie gemaakte bezwaren en beoordeling kenbaar maken, en de Commissie moet daarmee rekening houden in de redenering die aan haar definitieve besluit ten grondslag ligt.

(140)

Met het oog op zowel de bijzondere uitdagingen die kunnen voortvloeien uit het streven naar naleving door aanbieders van zeer grote onlineplatforms of van zeer grote onlinezoekmachines als het belang van dit ook daadwerkelijk te doen, gezien hun omvang en impact en de schade die zij kunnen aanrichten, moet de Commissie beschikken over sterke onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden zodat zij bepaalde van de in deze verordening vastgestelde regels kan onderzoeken, handhaven en er toezicht op houden, met volledige eerbiediging van het grondrecht om te worden gehoord en om toegang te hebben tot het dossier in het kader van de handhavingsprocedures, het evenredigheidsbeginsel en de rechten en belangen van de betrokkenen.

(141)

De Commissie moet de informatie kunnen opvragen die nodig is om de doeltreffende uitvoering en de naleving van de in deze verordening vastgelegde verplichtingen in de gehele Unie te waarborgen. De Commissie moet met name toegang hebben tot alle relevante documenten, gegevens en informatie die nodig zijn om onderzoeken in te stellen en uit te voeren en om toezicht te houden op de naleving van de relevante in deze verordening vastgestelde verplichtingen, ongeacht wie de eigenaar is van de betrokken documenten, gegevens of informatie, en ongeacht hun vorm of formaat, hun opslagmedium of de precieze plaats waar zij worden bewaard. De Commissie moet door middel van een met redenen omkleed verzoek om informatie rechtstreeks kunnen eisen dat de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine en alle andere natuurlijke of rechtspersonen die handelen voor met hun handel, bedrijf, ambacht of beroep verband houdende doeleinden en die redelijkerwijs op de hoogte kunnen zijn van informatie met betrekking tot de vermeende inbreuk of de inbreuk, naargelang het geval, alle relevante bewijsmateriaal, gegevens en informatie verstrekken. Daarnaast moet de Commissie bij elke overheidsinstantie, elk orgaan of elk agentschap in de lidstaat ten behoeve van deze verordening alle relevante informatie kunnen opvragen. De Commissie moet middels de uitoefening van haar onderzoeksbevoegdheden, zoals verzoeken om informatie of gesprekken, toegang tot en verklaringen in verband met documenten, gegevens, informatie, databanken en algoritmen van relevante personen kunnen eisen, met hun toestemming alle natuurlijke of rechtspersonen kunnen horen die in het bezit kunnen zijn van nuttige informatie, en de afgelegde verklaringen met eender welke technische middelen kunnen opnemen. De Commissie moet tevens de bevoegdheid hebben om de inspecties uit te voeren die noodzakelijk zijn om de desbetreffende bepalingen van deze verordening te handhaven. Die onderzoeksbevoegdheden zijn bedoeld als aanvulling op de mogelijkheid van de Commissie om digitaledienstencoördinatoren en andere lidstatelijke autoriteiten om bijstand te vragen, bijvoorbeeld door informatie te verstrekken of bij de uitoefening van deze bevoegdheden.

(142)

Voorlopige maatregelen kunnen een belangrijk hulpmiddel vormen om er tijdens een onderzoek voor te zorgen dat de inbreuk die wordt onderzocht geen aanleiding geeft tot een risico op ernstige schade voor de afnemers van de dienst. Dit is een belangrijk instrument om te voorkomen dat er zich ontwikkelingen voordoen die aan het einde van de procedure zeer moeilijk bij een besluit van de Commissie ongedaan kunnen worden gemaakt. De Commissie moet derhalve de bevoegdheid hebben om bij besluit voorlopige maatregelen op te leggen in het kader van een procedure tot eventuele vaststelling van een besluit inzake niet-naleving. Deze bevoegdheid moet gelden in gevallen waarin de Commissie op het eerste gezicht heeft vastgesteld dat de aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine inbreuk maakt op de verplichtingen uit hoofde van deze verordening. Een besluit tot oplegging van voorlopige maatregelen mag uitsluitend voor een bepaalde periode gelden, hetzij tot de afronding van de procedure door de Commissie, hetzij voor een vaste termijn, die indien noodzakelijk en passend kan worden verlengd.

(143)

De Commissie moet de nodige acties kunnen ondernemen om toezicht te houden op de daadwerkelijke uitvoering en naleving van de in deze verordening vastgelegde verplichtingen. Dergelijke acties moeten de mogelijkheid omvatten voor de Commissie om onafhankelijke externe deskundigen en controleurs aan te stellen om zich te laten bijstaan in dit proces,, onder meer, in voorkomend geval, van bevoegde lidstatelijke autoriteiten, zoals autoriteiten voor gegevensbescherming of consumentenbescherming. Bij de benoeming van controleurs moet de Commissie zorgen voor voldoende rotatie.

(144)

Naleving van de uit hoofde van deze verordening opgelegde relevante verplichtingen moet kunnen worden gehandhaafd door boetes en dwangsommen. Hiertoe moeten gepaste niveaus van boeten en dwangsommen worden vastgesteld voor niet-naleving van de verplichtingen en voor schending van de uitvoeringsbepalingen, op basis van passende verjaringstermijnen, in overeenstemming met de beginselen van evenredigheid en ne bis in idem. De Commissie en de bevoegde nationale autoriteiten moeten hun handhavingsinspanningen coördineren om ervoor te zorgen dat die beginselen worden nageleefd. Meer bepaald moet de Commissie rekening houden met geldboeten en sancties die voor dezelfde feiten aan dezelfde rechtspersoon zijn opgelegd door middel van een definitief besluit in procedures betreffende een inbreuk op andere Unievoorschriften of nationale voorschriften, om ervoor te zorgen dat de totale opgelegde geldboeten en sancties proportioneel zijn en overeenstemmen met de ernst van de begane inbreuken. Alle door de Commissie uit hoofde van deze verordening genomen besluiten zijn overeenkomstig het Verdrag onderworpen aan toetsing door het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het Hof van Justitie moet onbeperkte rechtsmacht hebben ten aanzien van geldboeten en dwangsommen krachtens artikel 261 VWEU.

(145)

Gezien de mogelijke aanzienlijke maatschappelijke gevolgen van een inbreuk op de aanvullende systeemrisicobeheersingsverplichtingen die uitsluitend van toepassing zijn op zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines en om deze uitdagingen van het overheidsbeleid aan te gaan, is het noodzakelijk te voorzien in een systeem van verscherpt toezicht op alle acties die worden ondernomen om inbreuken op deze verordening daadwerkelijk te beëindigen en te verhelpen. Zodra er een inbreuk is vastgesteld op een van de bepalingen van deze verordening die uitsluitend van toepassing zijn op zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines, en zodra deze inbreuk indien nodig is bestraft, moet de Commissie de aanbieder van een dergelijk platform of een dergelijke zoekmachine bijgevolg verzoeken een gedetailleerd actieplan op te stellen om eventuele toekomstige gevolgen van de inbreuk te verhelpen, en dit actieplan binnen een door de Commissie vastgestelde termijn te doen toekomen aan de digitaledienstencoördinatoren, de Commissie en de raad. De Commissie dient, rekening houdend met het advies van de raad, vast te stellen of de in het actieplan opgenomen maatregelen volstaan om de inbreuk aan te pakken, mede ermee rekening houdend of de naleving van de betrokken gedragscode al dan niet tot de voorgestelde maatregelen behoort. De Commissie moet ook toezicht houden op alle verdere maatregelen die de betrokken aanbieder van een zeer groot onlineplatform of van een zeer grote onlinezoekmachine heeft genomen, zoals uiteengezet in zijn actieplan, en daarbij ook rekening houden met een onafhankelijke controle van de aanbieder. Indien de Commissie na de uitvoering van het actieplan nog steeds van oordeel is dat de inbreuk niet volledig is verholpen of indien het actieplan niet is meegedeeld of ongeschikt wordt geacht, moet zij gebruik kunnen maken van alle onderzoeks- of handhavingsbevoegdheden uit hoofde van deze verordening, met inbegrip van de bevoegdheid om dwangsommen op te leggen en de procedure in te leiden om de toegang tot de inbreukmakende dienst te blokkeren.

(146)

De betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine en andere personen die zijn onderworpen aan de uitoefening van de bevoegdheden van de Commissie wier belangen door een besluit kunnen worden geraakt, moeten in de gelegenheid worden gesteld voorafgaand opmerkingen in te dienen, en aan de genomen besluiten moet ruime bekendheid worden gegeven. Het recht van verdediging van de betrokkenen, met name het recht van inzage van het dossier, moet worden gewaarborgd, zij het dat de bescherming van vertrouwelijke informatie van wezenlijk belang is. Voorts moet de Commissie, terwijl zij de vertrouwelijkheid van de informatie verzekert, ervoor zorgen dat alle informatie die zij voor haar besluit gebruikt, openbaar wordt gemaakt zodat degene tot wie het besluit is gericht, de feiten en overwegingen die tot het besluit hebben geleid, kan begrijpen.

(147)

Voor een geharmoniseerde toepassing en handhaving van deze verordening is het belangrijk dat de nationale autoriteiten, waaronder nationale rechterlijke instanties, over alle informatie beschikken die nodig is om hun beslissingen niet indruisen tegen een besluit van de Commissie uit hoofde van deze verordening. Dit doet geen afbreuk aan artikel 267 VWEU.

(148)

De doeltreffende handhaving en monitoring van deze verordening vereist een naadloze en realtime-uitwisseling van informatie tussen de digitaledienstencoördinatoren, de digitaledienstenraad en de Commissie, op basis van de in deze verordening uiteengezette informatiestromen en procedures. Dit kan in voorkomend geval ook de toegang van andere bevoegde autoriteiten tot dit systeem rechtvaardigen. Aangezien de uitgewisselde informatie vertrouwelijk kan zijn of betrekking kan hebben op persoonsgegevens, moet zij tegelijkertijd beschermd blijven tegen ongeoorloofde toegang, overeenkomstig de doeleinden waarvoor de informatie is verzameld. Daarom moet alle communicatie tussen die autoriteiten plaatsvinden op basis van een betrouwbaar en beveiligd informatie-uitwisselingssysteem, waarvan de details in een uitvoeringshandeling moeten worden vastgelegd. Het informatie-uitwisselingssysteem kan gebaseerd zijn op bestaande instrumenten van de interne markt, voor zover deze op kosteneffectieve wijze de doelstellingen van deze verordening kunnen verwezenlijken.

(149)

Onverminderd het recht van afnemers van diensten om zich te wenden tot een vertegenwoordiger overeenkomstig Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad (33) of tot een andere vorm van vertegenwoordiging uit hoofde van het nationale recht, moeten afnemers van de diensten ook het recht hebben een rechtspersoon of een overheidsinstantie te machtigen hun in deze verordening vastgelegde rechten uit te oefenen. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om de rechten van afnemers van diensten in verband met de indiening van meldingen, het betwisten van besluiten van aanbieders van tussenhandeldiensten en het indienen van klachten tegen de aanbieders wegens inbreuk op deze verordening. Bepaalde organen, organisaties en verenigingen beschikken over specifieke deskundigheid en bekwaamheid voor de opsporing en signalering van onjuiste of ongerechtvaardigde besluiten inzake inhoudsmoderatie, en wanneer zij namens afnemers van de dienst klachten indienen, kan dit een positief effect hebben op de vrijheid van meningsuiting en informatie in het algemeen. Daarom moeten aanbieders van onlineplatforms die klachten onverwijld behandelen.

(150)

Ter wille van doeltreffendheid en efficiëntie moet de Commissie een algemene evaluatie van de verordening uitvoeren. Die algemene evaluatie moet met name betrekking hebben op onder meer het toepassingsgebied van de onder deze verordening vallende diensten, de wisselwerking met andere rechtshandelingen, het effect van deze verordening op de werking van de interne markt, met name wat betreft digitale diensten, de uitvoering van gedragscodes, de verplichting om een in de Unie gevestigde wettelijke vertegenwoordiger aan te wijzen, de impact van de verplichtingen op kleine en micro-ondernemingen, de doeltreffendheid van het toezichts- en handhavingsmechanisme en de impact van de verordening op het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie. Om onevenredige lasten te voorkomen en ervoor te zorgen dat deze verordening doeltreffend blijft, moet de Commissie bovendien binnen drie jaar na het begin van de toepassing ervan een evaluatie uitvoeren van de gevolgen van de in deze verordening vastgestelde verplichtingen voor kleine en middelgrote ondernemingen, evenals een evaluatie van het toepassingsgebied van de onder deze verordening vallende diensten, met name voor zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines, en van de wisselwerking van de verordening met andere rechtshandelingen binnen drie jaar na de inwerkingtreding ervan.

(151)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om modellen vast te stellen voor de vorm, de inhoud en andere bijzonderheden van inhoudsmoderatieverslagen, het bedrag vast te stellen van de jaarlijkse toezichtsvergoeding die aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines wordt aangerekend, praktische regelingen te treffen voor de procedures, hoorzittingen en de onderhandelde openbaarmaking van informatie in het kader van toezicht, onderzoek, handhaving en toezicht ten aanzien van aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines, alsook praktische en operationele regelingen vast te stellen voor de werking van het informatie-uitwisselingssysteem en de interoperabiliteit ervan met andere relevante systemen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (34).

(152)

Teneinde aan de doelstellingen van deze verordening te voldoen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen, met betrekking tot criteria voor de identificatie van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines, de procedurele stappen, methodes en de rapportagemodellen voor de controles, van de technische specificaties voor toegangsaanvragen en de gedetailleerde methodologie en procedures voor het vaststelling van de toezichtsvergoeding. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 (35). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(153)

Deze verordening eerbiedigt de door het Handvest erkende grondrechten alsook de grondrechten die de algemene beginselen van het Unierecht vormen. Derhalve moet deze verordening worden uitgelegd en toegepast in overeenstemming met die grondrechten, met inbegrip van de vrijheid van meningsuiting en informatie alsook de vrijheid en de pluriformiteit van de media. Bij de uitoefening van de in deze verordening uiteengezette bevoegdheden moeten alle betrokken overheidsinstanties in situaties waarin de relevante grondrechten met elkaar in strijd zijn, tot een eerlijk evenwicht tussen de betrokken rechten komen, overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel.

(154)

Gezien de reikwijdte en de impact van de maatschappelijke risico's die kunnen worden veroorzaakt door zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines, de noodzaak om van het aanpakken van deze risico's een prioriteit te maken en het vermogen om de noodzakelijke maatregelen te nemen, is het gerechtvaardigd om de periode tot het begin van de toepassing van deze verordening op de aanbieders van die diensten te beperken.

(155)

Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk bij te dragen tot de goede werking van de interne markt en het verzekeren van een veilige, voorspelbare en vertrouwde onlineomgeving waarin de in het Handvest verankerde grondrechten naar behoren worden beschermd, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, omdat zij de noodzakelijke harmonisatie en samenwerking niet behalen door alleen te handelen, maar dat zij vanwege hun territoriale en personele omvang beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

(156)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (36) geraadpleegd en heeft op 10 februari 2021 een advies uitgebracht (37),

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.